Deel dit artikel

BIOGRAFIEËN GAAN ALS WARME BROODJES OVER DE TOONBANK. DE SCHRIJVER VAN ZO’N BIOGRAFIE HEEFT VEEL MACHT: HIJ BEPAALT IMMERS HOE DE PERSOON DOOR DE BUITENWACHT WORDT WAARGENOMEN. EEN BIOGRAAF MOET DAN OOK WIKKEN EN WEGEN, ONDERZOEKEN EN CONTROLEREN, ANALYSEREN EN INTEGREREN, EN VOORAL ZOEKEN NAAR EEN MANIER VAN PRESENTEREN DIE DE PERSOON IN KWESTIE RECHT DOET. FRANS VERSTRATEN ERGERT ZICH AAN DE TENDENTIEUZE MANIER WAAROP VITTORIO BUSATO PIET VROON HEEFT GEPORTRETTEERD.

Een fantastisch brein

Frans Verstraten

Terug in de tijd. Jaren van onderzoek in het buitenland hadden de internetnieuwspagina’s van de Nederlandse Omroepstichting tot mijn favoriete webbestemming gemaakt. Minimaal een keer per uur zocht ik naar het laatste nieuws uit mijn vaderland. Ik werkte in Japan en herinner me nog het moment dat het bericht ‘Psycholoog Vroon overleden’ als een van de highlights op het scherm verscheen. Kennelijk was een belangrijk man heengegaan.

Piet Vroon was een hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Utrecht. Hij schreef vele boeken – vaak bestsellers, waaronder Weg met de psychologie (1976) en Tranen van een krokodil (1989). Zijn columns in de betere landelijke dagbladen waren beroemd en berucht en hij werd veel gevraagd om zijn mening voor de televisie te ventileren. Die meningen hadden bij tijd en wijle zelfs maatschappelijke en politieke invloed. Zo waren Vroons argumenten onder andere terug te horen tijdens discussies in het Nederlandse parlement. Daarnaast was hij een meer dan inspirerend docent. Hij trok volle zalen aandachtig luisterende studenten, zelfs bij door hem geïnitieerde cursussen die niet op het curriculum voorkwamen. Piet Vroon was in zijn toptijd een van de bekendste Nederlandse wetenschappers bij het grote publiek.

Zelf heb ik Piet Vroon nooit persoonlijk gesproken, noch college bij hem gevolgd. De enige keer dat ik hem in levenden lijve mocht aanschouwen was op een zondagmiddag in het Utrechtse Polmanhuis, een verzamelplek voor academische en maatschappelijke discussie. Vroon en zijn goede vriend, de filosoof André Klukhuhn, waren kennelijk not amused over het voornemen van de Universiteit Nyenrode in Breukelen om de Nederlandse ondernemer en grootgrutter Albert Heyn een eredoctoraat te verlenen. Reden te over voor beiden om tijdens die bijeenkomst en onder het toeziende oog van de landelijke pers hun doctorsbul symbolisch in te leveren. Voor Klukhuhn was dit een ludieke actie. Voor Vroon echter niet: in die tijd deed hij kennelijk niet aan acties waarover hij niet uitgebreid had nagedacht.

Zijn columns in de betere landelijke dagbladen waren beroemd en berucht

Toen ik een aantal jaren later op zijn leerstoel werd benoemd ben ik me meer gaan verdiepen in de persoon Vroon. Gesprekken met zijn secretaresses, collega-hoogleraren en (oud-)medewerkers schetsten een beeld, maar dat was verre van af. Ik was dan ook blij dat er een biografie van Vroon op de markt kwam. Ook verrast, want ik leefde in de veronderstelling dat een biografie pas later opportuun zou zijn en zou geschreven worden door iemand uit Vroons directe omgeving. De naam van de huidige biograaf Busato was nooit in de context van verhalen over Vroon gevallen.

Piet Vroon was apart. Dat wisten de meesten wel. Het beeld echter dat Vittorio Busato over Vroon schetst, is gewoon beangstigend. Er wordt wel eens gezegd dat je geen tweede kans krijgt om een eerste indruk achter te laten. Voor mensen die Vroon niet of minder goed kenden, heeft de schrijver van een dergelijke biografie veel macht. Een biografie mag uiteraard uitdagend beginnen, maar of de keuze van Busato om te starten met de meest rampzalige periode uit Vroons leven opportuun was, valt te betwijfelen.

Vroon van meet af aan schetsen als een depressief en eenzaam man, die het onderscheid tussen realiteit en fictie niet meer kon maken, wiens laatste tv-optreden zo dramatisch was dat het hele land leedvermaak had, die zowel op de tv als op de universiteit flinke aanvaringen had en uiteindelijk thuis dood werd aangetroffen – wellicht als gevolg van een fatale combinatie van medicijnen en drank – is erg tendentieus en sensatiebelust. Het doet misschien wel lezen, maar bepaalt tegelijk de toon waarmee je het boek leest. En dit is nu net het bijna ethische probleem waarmee iedere biograaf zou moeten worstelen. Hoe zet ik de toon van het boek en doe ik de persoon in kwestie recht?

Biografieën worden soms met en soms zonder de toestemming van de persoon in kwestie of van de familie geschreven. Het is me niet duidelijk waarom Busato zo weinig medewerking heeft gekregen van Vroons familieleden. Ik mag veronderstellen dat hij niet heeft gebeld met de mededeling dat hij een biografie wilde schrijven met de titel Weg met Piet Vroon. Het waarom van die titel is me ook nog steeds niet duidelijk. In Busato’s nawoord lees ik het gevoel dat ook hij niet helemaal gelukkig is met de huidige biografie. Graag had hij gesprekken gevoerd met Piets kinderen, zijn ex-vrouw en nog wat anderen die daar geen zin in hadden. Die bronnen zijn belangrijk en zonder de informatie van die mensen is een biografie een moeilijke opgave. Maar Busato had toch meer en andere bronnen kunnen raadplegen? Zo weet iedereen dat secretaresses vaak meer weten over de persoon waarvoor ze werken dan de persoon zelf. Als een schrijver eenmaal een sfeer heeft gezet dan is het moeilijk om binnen die sfeer de positieve punten ook als zodanig te ervaren. Busato probeert dat wel, maar vindt in mijn ogen de balans niet. Hij geeft zelf aan dat hij er niet op uit was om Vroon nog een schop na te geven. Maar is dat al niet een weergave van de indruk die de biograaf zelf over het boek heeft?

Op verschillende plaatsen wordt ruim aandacht besteed aan de afwezigheid van Vroons wetenschappelijke prestaties. Ook lijkt het erop dat Vroon er een sport van maakte om zijn curriculum vitae wat meer glans te geven. Hier mis ik realiteitsgevoel. Dat ‘opschmucken’ is een mens eigen. Erger zijn de hoogleraren die zich zonder schaamte als laatste auteur op de manuscripten laten zetten, zonder ook maar een letter gelezen te hebben en vervolgens met hun publicatielijst pronken. Om in het geval van Vroon te spreken over ‘gedoogd wetenschappelijk wangedrag’ geeft toch de wrange smaak dat hier een persoon bewust harder aangepakt wordt dan nodig. Dat Vroon minder wordt geciteerd dan een paar kanonnen in ons vakgebied is misschien tekenend, maar daarin is hij – wat Busato ook onderkent – niet echt een buitenbeentje.

Misschien was het Vroons keuze om minder nadruk te leggen op onderzoek en vooral te werken aan de popularisatie van zijn vakgebied? Dat is een gerechtvaardigde keuze. Ook wetenschappers in andere vakgebieden begrijpen dat dit tegenwoordig een weg is om de jeugd te bereiken. Een aantal van Nederlands grootste wetenschappelijke talenten, waarvan er jaarlijks een vijftal verblijd worden met de zogenaamde Spinoza-prijs van anderhalf miljoen euro, hebben een deel van hun prestigieuze geld juist voor dit doel gereserveerd. De Spinoza-laureaten zijn daarnaast natuurlijk ook nog generaals op het wetenschappelijke slagveld, maar dat mag de mindere goden er niet van weerhouden de belastingbetaler in een voor iedereen begrijpelijke taal te informeren over de stand van zaken in de wetenschap.

Wat ging er dan fout? Vroon heeft bij het Nederlandse en Vlaamse publiek meer naam gemaakt als de man die de psychologie naar de huiskamer bracht en natuurlijk – voor een aantal gelukkigen – als docent. Het is overigens maar de vraag of Vroon bewust voor onderwijs en popularisatie heeft gekozen. Insiders betwijfelen dit. Zij zijn het met Busato eens dat Vroon misschien wel te grote wetenschappelijke vragen wilde beantwoorden en daarbij vergat dat ook creatieve en soms wilde ideeën wetenschappelijke experimenten behoeven om bepaalde aspecten duidelijker te krijgen. Uit een briefwisseling met een van zijn naaste medewerkers kreeg ik langzaam maar zeker een idee over wat er fout is gegaan.

Vroon heeft meer naam gemaakt als de man die de psychologie naar de huiskamer bracht

Vroon was duidelijk een man met lastige kanten en eerder een eenling dan een leider en inspirator – wat een groep normaal gezien wel van de leerstoelhouder mag verwachten. Net zoals vele wetenschappers wilde ook Vroon graag laten horen en zien wat hij dacht. Hij was een ‘inspirerende overdrachtskunstenaar’. Maar meer dan dat was hij een schrijver. Hij legde liever verbindingen tussen empirisch onderzoek en maatschappelijk belang, dan dat hij zelf empirisch onderzoek verrichtte. Langzaam maar zeker schreef Vroon zichzelf uiteindelijk voorbij. Zijn werk kreeg veel aandacht in de media en in de huiskamer. Zijn ster steeg met grote snelheid tot ongekende hoogte. Het behoeft geen betoog dat men moet kunnen omgaan met plotse beroemdheid. Vroon had misschien niet zo’n behoefte aan complimenten, maar hij kon slecht tegen kritiek. Opmerkingen van jaloerse collega’s die zijn werk afdeden als te populair en niet wetenschappelijk kwamen hard aan.

Toch ging ook Vroon niet vrijuit. Een van zijn medewerkers beschreef hem als een ongeduldige schrijver. De schrijver in Vroon was sneller dan de denker. Of misschien was de denker alweer bezig met het volgende boek. In ieder geval liepen ze niet synchroon. Dat leidde tot foutjes en minder doordachte redeneringen en uiteindelijk tot de dramatische recensies van zijn boek De wolfsklem (1992), onder andere door de bioloog Midas Dekkers, die in Nederland in vele kringen autoriteit geniet. De vele onvolkomenheden en fouten werden publiekelijk geëtaleerd en het leedvermaak dat daarop volgde werd ondraaglijk voor Vroon. Eerst werden zijn ideeën besproken door maatschappij en politiek, waren zijn boeken bestsellers en vielen hem prijzen ten deel. Nu was hij de schlemiel.

De psycholoog had een moment van reflectie moeten inbouwen, maar hij koos voor een andere strategie. Hij wilde alles rechtzetten. Of die weg bewust is genomen valt moeilijk te achterhalen. Een gezonde Vroon zou hebben geweten dat er ook andere methoden zijn om criticasters de mond te snoeren. Tijdens een uitzending van het Nederlandse actualiteitenprogramma NOS LAAT – naar aanleiding van de reeds genoemde Albert Heyn-affaire – ging Vroon in discussie met de toenmalige baas van de Universiteit Nyenrode en huidige eurocommissaris, Neelie Kroes. Vroon was goed op dreef. Toen de vastgezette Kroes haar gelijk echter probeerde te halen door Vroons bezwaren tegen het eredoctoraat van Heyn af te doen als frustratie ‘omdat zijn boek zo slecht ontvangen was’, had Vroon met zijn karakteristieke ogen (zoals zo mooi afgebeeld op de kaft van Busato’s biografie) in de camera moeten kijken en de rest aan het kijkerspubliek over moeten laten. Iedereen wist dat Kroes zich had verlaagd tot ordinair moddergooien. Een kat in het nauw. Vroon reageerde echter als de spreekwoordelijk gebeten hond. Dat was kennelijk ook Vroon: hoogbegaafd, belezen, psycholoog van alle soorten grond, ook de koude, en vervolgens vergeten die kennis toe te passen op zijn eigen persoon. Misschien was hij toen al ver heen.

Vroon hield volgens ingewijden van provoceren en haalde graag kwajongensstreken uit

Het is een simpel psychologisch gegeven dat je niet bedankt wordt voor honderd goede dingen, maar genadeloos wordt afgerekend voor een fout. Als Vroon zou hebben geweten dat hij op een gegeven moment in zijn leven zo slecht met kritiek kon omgaan, zou hij dan de publiciteit hebben gemeden en gewoon onderzoek blijven doen? Zijn start als onderzoeker was immers fenomenaal. Ik denk het niet. Vroon hield volgens ingewijden van provoceren en haalde graag kwajongensstreken uit. Hij was de Pietje Bel van de wetenschap en net als Pietje Bel moesten ook de verhalen over zijn leven een spannende wending hebben, al moesten daarvoor feiten uit het leven van anderen in het zijne worden geassimileerd. Fantasten met fantastische breinen moet schrijven en vertellen voor het grotere publiek. Een leven als empirisch onderzoeker zou Vroon geen biografie hebben opgeleverd. Misschien was hij dan wel een van de beter geciteerde wetenschappers geweest en zou hij misschien worden gecontrasteerd met een andere schlemiel? Normale mensen zijn niet leuk genoeg om over te schrijven.

Wat zou Vroon over deze biografie hebben geschreven? Als een ding zeker is, dan is het wel dat hij de pen ter hand zou hebben genomen om een en ander ‘recht’ te zetten. Ook dat zou jammer zijn geweest. De Piet Vroon die hij was voordat zijn brein en geest hem in de steek lieten, zou een sterk verhaal brengen. Iets rechtzetten kon hij echter niet meer. Want wat voor hem op het laatst recht was, werd door de meeste mensen als krom ervaren. Aan dit besef, of beter, aan het niet begrijpen van wat er allemaal verkeerd ging, moet hij ten onder zijn gegaan. Busato heeft dat aspect tussen de regels wel goed uitgewerkt en heeft daarmee toch een boek geschreven dat een bijdrage levert aan het begrip van de persoon Vroon. De lezer zal merken dat er na lezing nog veel vragen onbeantwoord blijven en misschien is dat voorlopig ook wel het beste.

Vittorio Busato, Weg met Piet Vroon. Een biografie (Amsterdam: Amsterdam University Press 2004).

Frans Verstraten is als psycholoog verbonden aan de universiteit van Utrecht.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen