Deel dit artikel

grieken en romeinen waren niet verlegen over seks. daarvan getuigen talrijke fresco’s, mozaïeken, beeldhouwwerken, keramiek, amuletten, zelfs graffiti. ook geschreven bronnen bieden een uitgebreid venster op het antieke seksuele leven. die getuigenissen vertellen veel over de vigerende moraal en courante opvattingen. maar om ze correct te interpreteren is het nodig ze in de juiste context te plaatsen, en ze aandachtig te bekijken en te vergelijken.

Kijken naar seks en erotiek in de antieke wereld

Christian Laes

Voor Gustave Flaubert (1821-1880) betekende zijn reis naar Egypte en Soedan in 1849 de ultieme bevrediging van zijn sensuele appetijt. In Voyage en Egypte beschrijft hij hoe onvermoeibare Turkse of Arabische prostituees – corrupte, wulpse tijgerinnen, zoals hij ze noemde – met bronzen tinten en gladgeschoren schaamdelen zich gewillig van beide kanten lieten nemen in somptueuze bordelen of stripteasetenten vol opzwepende oosterse klanken. Tijdens een wasbeurt in een badhuis raakte een gespierde masseur Flauberts boules d’amour aan, en naast een stevige massage van de borst bood hij aan ook een ander lichaamsdeel op te wrijven. In de straten van Cairo was seks overal aanwezig: jongens en meisjes boden zich aan of maakten onverholen grapjes, zelfs moeders waren beschikbaar. Voorkeur voor sodomie was hooguit een reden tot plagerij, en wie aan deze ‘zwakheid’ toegaf vond ruim zijn gading. Zijn Flauberts observaties over seks een staaltje van oriëntalisme? Zo benoemde Edward Said immers de westerse betrachting om de Oriënt te transformeren in een ‘living tableau of queerness’. De creatie van een libertijns seksueel paradijs zou volgens Said meer onthullen over westerse attitudes en projecties dan over een beleefde realiteit in de oosterse wereld. Of was het toch meer dan literaire verbeelding en projectie? Toen de Egyptische geleerde al-Tahtawi in 1826 voor een verblijf van vijf jaar in Parijs aankwam, was de Franse veroordeling van liefde voor jongens voor hem een hoogst merkwaardig, ja zelfs bevreemdend gegeven. Opnieuw waren het de seksuele mores die hem bijzonder intrigeerden en Frankrijk voor hem tot een vreemd, maar ook verlokkelijk fascinerend land maakten.

Dit essay gaat over de seksuele mores in de antieke oudheid, en neemt de lezer mee naar een wereld die zowel in tijd als mentaliteit ver staat van de hedendaagse normen en preoccupaties. Alvast in de verbeelding wordt het een avontuurlijke reis. Beweren dat Grieken en Romeinen niet verlegen waren over seks is immers een understatement. Zelfs voor een ervaren reiziger zijn enkele voorzorgsmaatregelen in de vorm van theoretische bedenkingen nuttig.

Eerst en vooral moet men bedenken dat zowat alle informatie over seks en erotiek die ons uit de oudheid bereikt, gekleurd is door de media waarin die aan bod komt. Hiertoe behoort de iconografie in ruime zin: fresco’s en mozaïeken, beeldhouwwerken, vaasschilderingen, keramiek en amuletten. Nog ruimer is het veld van het geschreven woord, waartoe zowat elke vorm van literatuur kan worden gerekend: satire en leerdicht, biografie en lofrede, moraliserende exempelliteratuur, bijtende spotepigrammen, medische traktaten of juridische teksten. En dit is slechts een greep uit de mogelijkheden. Daarnaast leefden de antieken zich uit in graffiti die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten, en ook papyrusteksten bieden ons nu en dan een glimp op het antieke seksuele leven.

Alle informatie over seks en erotiek die ons uit de oudheid bereikt, is gekleurd door de media waarin die aan bod komt

Dergelijke getuigenissen kunnen ons zeker iets vertellen over een vigerende moraal of courante opvattingen. Zo laten talrijke terzijdes in heel verschillende literaire genres en contexten vermoeden dat de praktijk van seksuele relaties met tienerjongens veel ruimer verbreid was dan acceptabel lijkt vanuit een hedendaags westers standpunt. Anderzijds is het onmogelijk categorische uitspraken te doen over bijvoorbeeld de mate waarin Griekse of Romeinse echtparen zich toelegden op orale seks, of over het gehalte van emotionele of erotische bevrediging dat van een huwelijksverbintenis werd verlangd. Om dergelijke kwesties te beslechten is de bestudeerde periode van ruim duizend jaar te groot en zijn de geografie en culturele diversiteit te wijd. De antieke literaire vormgeving heeft de mens bovendien ook grotendeels verhuld, en ervoor gezorgd dat satirische uitvergroting of morele ideaalbeelden de bovenhand halen. Overigens is de zoektocht naar ‘reële praktijken’ en ‘oprechte gevoelens of denkbeelden’ over seks evenzeer problematisch voor de hedendaagse onderzoeker of opiniepeiler die kan beschikken over interviews en getuigenissen van levende personen.

Een tweede voorzorgsmaatregel betreft de op het eerste gezicht wat banale observatie dat wij allen lichamelijke wezens zijn, en de materiële gegevenheid van de menselijke natuur ons voor bepaalde begrenzingen stelt. Alleen al om die reden moeten er wel overeenkomsten in de beleving van seks bestaan over verschillende culturen heen. Tezelfdertijd echter moet de cultuur, en niet de natuur, de hoofdfocus van de mentaliteitshistoricus zijn. Dat twee mensen van hetzelfde geslacht op elkaar verliefd worden en seks hebben is een gegeven van alle tijden. Wat ons echter interesseert is of bepaalde maatschappijen aan dit gedrag een aparte naam of beschouwingen wijden, of het geproblematiseerd werd of eerder getolereerd, of het werd verbeeld of afgebeeld. Uiteraard vind je antieke teksten over mannen met een haast exclusieve voorkeur voor jongens. De vraag blijft echter welke gevolgen hieraan waren verbonden. Was er sprake van identiteitsvorming door het publiek of vanuit het perspectief van deze jongensminnaars? Of betekenden deze fragmenten in feite niet veel meer dan de vaststelling dat sommige mensen nu eenmaal meer van witte dan van rode wijn houden?

Hoe seks in de oudheid visueel werd voorgesteld vormt het onderwerp van een boek dat weinig mensen onberoerd zal laten. Sex on Show. Seeing the Erotic in Greece and Rome van Caroline Vout is met 256 bladzijden en 195 oogstrelende en prachtig weergegeven kleurillustraties de ideale gids voor een verkenning van de wereld van de antieke seksualiteit. De iconografische component wordt op een uitdagende en doordachte manier verbonden met de literaire getuigenissen. De alomtegenwoordigheid van erotische taferelen in zowat elke vorm van antieke kunst is het onderwerp van het eerste hoofdstuk. Een penis in erectie prijkte niet alleen op menige huisdrempel, de opgerichte fallus vond je ook als amulet dat als geluksbrenger om de hals werd gedragen. In de kleedkamers van badhuizen toonden de muren seksuele poses en standjes van velerlei aard. Wie aanlag voor een banket zag vazen of vaatwerk met expliciete erotische scènes. En beeldhouwwerk of fresco’s in huizen van rijke lieden boden niet zelden een schatkamer van seksuele exotica. Caroline Vout brengt de opgewonden, geprikkelde of geërgerde lezer meteen met de beide voeten op de grond. Context, aandachtig kijken en behoedzaam vergelijken zijn sleutelbegrippen om deze afbeeldingen op een verantwoorde wijze te interpreteren. Zo betekende een fallus vaak bescherming tegen het kwaad, waarbij de verbeelding van de (antieke) voorbijganger uiteraard ook connotaties van fertiliteit of potentie kon maken. De methodologische voorzorgsmaatregelen die hierboven werden geschetst, komen in het eerste hoofdstuk eveneens ruim aan bod.

Naaktheid is het onderwerp van het tweede deel. Blote jongens- en mannenlichamen waren het kenmerk van de klassieke Griekse kunst. Ze waren verbonden met sportbeoefening in gymnasia en op de panhelleense spelen. Naakte dames duiken pas op in de hellenistische kunst van de vierde eeuw v.C. In deze periode verdwijnt ook de ‘verveling’ van het klassiek evenwichtige, maar o zo steriele naakte lichaam. Grotesken met uitgezakte borsten of rimpels, grote maten in de vorm van te dik of te dun vonden ingang. Naaktheid was voor de Romeinen lange tijd een symbool van ‘Greekness’, een uiting van bewondering voor de Griekse cultuur. Wanneer Romeinse aristocraten in de late eerste eeuw v.C. een portret van zichzelf lieten aanbrengen op een Griekse torso, wilden ze zich onderscheiden. Zij wisten als geen ander elementen van de Griekse cultuur met hun Romeinse ethos te verbinden. Voor Augustus en zijn opvolgers waren deze lichamen een representatie van eeuwige jeugd en fiere viriliteit. In het voetspoor van Livia, echtgenote van Augustus, lieten ook Romeinse matrones zich afbeelden met het naakte lichaam van de kuise Venus, de Venus pudica. In hoeverre zijn dergelijke beelden nog ‘seksueel’? Caesar en Augustus lieten hun stamboom alvast teruggaan op Venus, moeder van Aeneas, de stamvader van de Romeinen. De verhouding tussen conventie en fantasie bleef overigens ook later wat ambigu. Het christendom veroordeelde de afbeelding van naakte lichamen ten stelligste, maar een naakte gekruisigde Christus werd afgebeeld sinds de vroege vijfde eeuw. We hoeven maar aan de vele afbeeldingen van Sint-Sebastiaan te denken om te weten dat ook ‘heilige’ afbeeldingen niet vrij zijn van erotiek.

Naaktheid was voor de Romeinen lange tijd een symbool van ‘Greekness’, een uiting van bewondering voor de Griekse cultuur

Fantasie en verbeeldingskracht komen aan bod in het derde hoofdstuk. Vroegere historici hebben afbeeldingen van seksuele poses met een gewillige en/of behendige vrouw steevast geïnterpreteerd als verwijzingen naar prostituees en hun mannelijke klanten. Maar mogelijk ging de verbeelding van de antieke toeschouwer naar de vrouw (vriendin, echtgenote, scharrel of prostituee) die op velerlei wijzen haar partner wist te bevredigen. Op basis van afbeeldingen van echtparen op grafmonumenten en de wat conventionele grafschriften is vaak gesuggereerd dat het Romeinse huwelijk een wat ‘koele’ instelling was, die een minimum van verdraagzaamheid in de vorm van afwezigheid van ruzie en twisten als wenselijk stelde. Ondertussen is duidelijk geworden dat een sentimenteel huwelijksideaal en een verlangen naar emotionele en seksuele bevrediging wel degelijk werden uitgedrukt, zelfs nu en dan op funeraire afbeeldingen van echtparen.

Eenzelfde methodologische voorzichtigheid is nodig voor wat Vout treffend als ‘Divine Encounters’ benoemt: de talrijke afbeeldingen van seksueel actieve Grieks-Romeinse goden, en de rol van stervelingen in dergelijke relaties. Traditionele interpretaties gingen steeds weer op zoek naar ‘het verhaal’ achter de afbeelding. De vrouw die wordt verbeeld in innige omstrengeling met een zwaan is onveranderlijk Leda die door Zeus wordt genomen. Ook hier is meer aan de hand. Goddelijke almacht en menselijke grenzen of gehoorzaamheid (uiteindelijk liep het voor vele partners van goden slecht af) zijn thema’s die men hier moeilijk kan wegdenken. En uiteraard prikkelden de afbeeldingen met humoristische ondertoon de fantasie van de toeschouwer met een fascinatie voor onmogelijke of minstens ingewikkelde match making. Humor is ook de rode draad doorheen het hoofdstuk ‘Fatal Attraction’, dat opent met een paginagroot detail van een hellenistisch beeld waarop een wellustige sater een niet geheel onwillige nimf benadert. In een patriarchale wereld stond de Grieks-Romeinse erotiek bol van machismo: de mythologische taferelen, overwinningsmonumenten, huwelijksliederen of betoveringspapyri wijzen ondubbelzinnig in dezelfde richting. Hier heerste de mannelijke eros.

In een patriarchale wereld stond de Grieks-Romeinse erotiek bol van machismo

Het hoofdstuk ‘Desire for the Antique’ ten slotte brengt ons rechtstreeks bij de antieke tegenhangers van Flaubert en oriëntalistische consorten. De zoektocht naar Grieks-Romeinse erotica gaat terug op de renaissance, en kreeg een stevige impuls door de activiteiten van Johan Winckelmann (1717-1768) en de achttiende-eeuwse opgravingen in Pompeji. In de negentiende eeuw droegen naarstige collectioneurs bij tot de ontwikkeling van ‘geheime kabinetten’ in vooraanstaande Europese musea. De zilveren Warren-cup, een stuk uit de collectie van de Amerikaanse verzamelaar Edward Perry Warren (1860-1928), behoort sinds 1999 tot de topstukken van het British Museum. Vanwege de zeer expliciete homo-erotische scènes (een jongeman heeft seks met een jongetje, en een volwassen man met baard bedrijft anale seks met een jongeman) had Warren het tijdens zijn leven niet aangedurfd het stuk verder te verkopen. De negentiende eeuw was ook de tijd van de Uranian Poets: in de preutse victoriaanse tijd spanden homoseksuele kunstenaars en scholars de Grieks-Romeinse oudheid voor de eigen kar. Waren de antieke beelden en teksten geen getuigenissen van een ‘gouden tijd’, nog onbedorven door de beperkingen die het christelijk moralistische denken had opgelegd?

Dromen van een ‘bevrijdend’ seksueel paradijs waar zo niet alles, dan toch veel toegelaten was, was of is wellicht de illusie van menig classicus of oriëntalist

Dromen van een ‘bevrijdend’ seksueel paradijs waar zo niet alles, dan toch veel toegelaten was, was of is wellicht de illusie van menig classicus of oriëntalist. De classicus kan voor die illusie putten uit literaire getuigenissen, zoals van de dichter Publius Ovidius Naso (43 v.C. – 17 n.C.), die in zijn leerdicht de Ars Amatoria in alle openheid en met een vleugje humor de kunst van de vrijage uiteenzette. Voor deze dichter van de speelse liefde was wederzijds plezier in erotiek het hoofddoel, voor mannen en vrouwen. In de late tiende en vroege elfde eeuw schreef Ali ibn Nasr al-Katib in Bagdad zijn Encyclopedie van het Plezier: een bloedserieus werk, en tevens een goudmijn voor informatie over elke mogelijke seksuele pose of variant die men zich maar kan indenken. De grondtoon van dit naslagwerk is duidelijk: seks en erotiek zijn een geschenk van God aan de mensheid. En van dit geschenk mogen en moeten we gretig gebruikmaken. In dezelfde teneur bezingt Ahmad al-Tifashi (1184-1253) zowel heteroseksuele als homo-erotische liefde in zijn hoogst sensuele gedichten.

Er zijn overigens nog wel wat parallellen met de Arabische cultuur. Tot voor de introductie van het westerse medische discours in de jaren 1960, kende het Arabisch geen woord voor hetero- of homoseksueel. Actief of passief zijn was het criterium waaraan ordentelijk seksueel gedrag werd afgetoetst. Een zoon biechtte aan zijn vader zijn voorkeur voor mannen op, waarop de vader hem in een gesprek onder vier ogen vroeg hoe hij precies de liefde bedreef. Groot was de opluchting van de man toen hij hoorde dat zijn zoon in bed de actieve rol vervulde: hij was geen ‘homo’ of ‘mietje’. Een treffender parallel met het Griekse of Latijnse begrippenapparaat kan men zich moeilijker voorstellen: de cinaedus of pathicus als pendant van de Arabische ‘ilq’ (slappeling).

De vergelijking tussen de Grieks-Romeinse en de Arabische wereld maakt meteen ook duidelijk dat idealiserende verzuchtingen weinig wenselijk zijn. In beide culturen lees je over bijtende spot of meer dan verbale agressie tegenover ‘mietjes’ of ‘slappelingen’. De sterke focus op mannelijkheid en patriarchale overheersing leidt niet zelden tot fysiek en/of seksueel geweld tegenover de andere sekse, maar ook tot prangende onzekerheid over de eigen viriliteit en prestaties. Hoewel het begrip instemming juridisch werd erkend, bleef het in de praktijk vaak een lege doos, zeker in gevallen van vroege huwelijken met jonge meisjes die nauwelijks (soms zelfs nog niet) tekenen van biologische rijpheid vertoonden. En al bepaalt alleen het huwelijk in de islamwereld of seksuele relaties halal of haram (toegestaan of verboden) zijn – connotaties die in de Grieks-Romeinse wereld volkomen vreemd waren – toch kan de islamtraditie van juridisch gemakkelijk te sluiten en te ontbinden huwelijksverbintenissen ons iets doen vermoeden van de praktijk en de realiteit van vrouwen die we in de antieke teksten zelden aan het woord horen. Want ook in de Grieks-Romeinse wereld was het sluiten of ontbinden van een huwelijk juridisch eenvoudig.

Grieks-Romeinse seksualiteit en erotiek zijn in de laatste decennia grondig onderzocht, en met het recente boek van Caroline Vout heb je een sublieme gids in de hand. In een volgende fase dringt serieel en comparatief onderzoek zich op. Hoe situeert de Grieks-Romeinse wereld zich binnen een wereldgeschiedenis van de seksualiteit? Een intrigerende vraag voor een reeks van gidsen die nog moeten worden geschreven, en een kwestie die veel verder reikt dan initiële reacties over bevreemding of bevrijding.

Caroline Vout, Sex on Show. Seeing the Erotic in Greece and Rome. (Londen: The British Museum Press, 2013).
Shereen El Feki, Sex and the Citadel. Intimate Life in a Changing Arab World. (New York: Pantheon Books, 2013).

Christian Laes is als classicus verbonden aan de Universiteit Antwerpen, University of Tampere en Vrije Universiteit Brussel.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen