Deel dit artikel

op de grens van noord- en zuid-korea ligt kijong-dong, een nepstad met straten en gebouwen, maar zonder mensen – een truc van noord-korea om het buurland en andere vijandelijke mogendheden op het verkeerde been te zetten. het is één van de wonderlijke plekken die de engelse geograaf alastair bonnett in off the map beschrijft. de 47 oorden die hij de revue laat passeren zijn magisch omdat ze vergaan, vergeten of verzonnen zijn. maar ook de stad waar we al jaren wonen kan een zekere magie hebben. wat voor de één een non-place is, is voor de ander het decor van een gelukkig leven.

De magie van plekken

Gert-Jan Hospers

Maakt het in deze tijd eigenlijk nog uit waar we ons bevinden? Sommige experts beweren van niet. Ze bespeuren een death of distance: onder invloed van informatie- en communicatietechnologie zou afstand steeds minder relevant worden. Door mobiele telefonie, internet, Facebook en Skype lijkt het niet meer uit te maken waar je zit. Tegelijkertijd is de meest gebruikte openingszin in het mobiele telefoonverkeer geografisch van aard: ‘Waar ben je?’ Dat suggereert dat plekken nog steeds een grote rol spelen. De Engelse geograaf Alastair Bonnett is een aanhanger van de laatste visie. Aan de hand van ongewone plekken over de hele wereld laat hij zien hoe bijzonder een locatie kan zijn en welke invloed ze op mensen heeft. Zo beschrijft hij in Off the Map: Lost Spaces, Invisible Cities, Forgotten Islands, Feral Places, and What They Tell Us About the World (2014) Baarle-Nassau en Baarle-Hertog als een plek waar België en Nederland door elkaar lopen en waar bewoners zich met beide landen identificeren. Ook Athos, een berg op het gelijknamige Griekse schiereiland, is het vermelden waard: het is al eeuwenlang het domein van monniken, ‘baardlozen’ zijn niet welkom. Of neem North Cemetry, een begraafplaats in Manila waar mensen vanwege ruimtegebrek wonen te midden van de doden.

Voor Bonnett zijn deze uitzonderlijke oorden het bewijs dat plekken mensen niet onberoerd laten. Plekken of plaatsen – we gebruiken de termen overeenkomstig het dagelijkse spraakgebruik door elkaar – doen inderdaad wat met ons, of het nu gaat om steden, dorpen of eilanden. We zijn bijvoorbeeld verliefd op Parijs, maar willen in Vladivostok nog niet dood gevonden worden. Of we concluderen na een bezoek aan een dorp met veel leegstand dat ‘er geen sfeer meer hangt’. Filosofen, geografen en psychologen peinzen al eeuwen over de invloed van plekken op onze gedachten, gevoelens en gedragingen. Dat heeft prachtige begrippen opgeleverd. Wat te denken van genius loci (de geest van een plek), sense of place (het gevoel bij een plek) of place attachment (de hechting aan een plek)? In zijn klassieker Topophilia: a Study of Environmental Perception, Attitudes, and Values (1974) heeft de Chinees-Amerikaanse geograaf Yi-Fu Tuan het zelfs over ‘topofilie’: de liefde van mensen voor een plek. Ook Bonnett gebruikt dit begrip en stelt dat de mens voor alles een species is die plekken maakt en ervan houdt. Plekken doen wat met mensen.

‘Topofilie’ is de liefde van mensen voor een plek

Het boek Off the Map past in een stroming die bekend staat als de humanistische geografie. De richting is geïnspireerd op Tuans standaardwerk over topofilie en gaat ervan uit dat precies dezelfde plaats bij elk van ons andere emoties oproept. Met andere woorden: ook al genieten een toerist en een Brusselaar allebei van Brussel, ze hebben er elk een ander gevoel bij. Het ontwikkelen van abstracte theorieën over mens en ruimte heeft dan ook z’n beperkingen, stellen humanistisch-geografen. Ze zijn vooral geïnteresseerd in concrete ervaringen van mensen in hun alledaagse leefomgeving. Natuurlijk streven humanistisch-geografen naar kennis die verder gaat dan het individuele geval. Maar ze zijn voorzichtiger dan hun collega’s die op zoek zijn naar universele waarheden. De humanistische geografie staat daarom open voor allerlei bronnen, of ze nu academisch zijn of niet. In dat opzicht is de stroming nauw verwant met een benadering die wel bekend staat als de ‘geosofie’. De term is afkomstig van de Amerikaan John Kirtland Wright die vond dat geografen niet het monopolie hebben op geografische kennis. Iedereen is een ruimtelijke actor, en daarom heeft iedereen iets nuttigs te zeggen over geografie. In plaats van te blijven steken in droge academische literatuur moeten geografen volgens Wright een brede blik hebben. Ze moeten aan ‘geosofie’ doen, wat hij omschreef als ‘de studie van geografische kennis vanuit enkele of alle gezichtspunten. Het omvat de geografische ideeën, juiste en onjuiste, van allerlei mensen – niet alleen geografen, maar ook boeren en vissers, zakenmensen en dichters, romanciers en schilders, Bedoeïenen en Hottentotten – en daarom gaat het per definitie grotendeels om subjectieve opvattingen’. Bonnett heeft het advies van Wright ter harte genomen, hij is een geosoof: hij peinst over plekken en maakt in zijn zoektocht gebruik van allerlei invalshoeken en bronnen, zoals verhalen, romans, reisgidsen, blogs, informatie van Google en zijn eigen ervaringen.

Uiteraard is deze losse benadering fragmentarisch, intuïtief en subjectief. Terecht kwalificeren veel wetenschappers deze onsystematische werkwijze als ‘niet academisch verantwoord’. Maar academische pretenties heeft Off the Map niet. Het boek beoogt net zoals andere werken uit de humanistische geografie en geosofie niet-geografen na te laten denken over de betekenis van plekken, die – zo zagen we al – ook in deze tijd niets aan belang hebben ingeboet. Toch was het mooi geweest als Bonnett verder had gekeken dan de 47 oorden die hij beschrijft en had gepoogd om het gevoel van mensen bij plekken te generaliseren. Dat zou namelijk best mogelijk zijn geweest, zeker als je ervan uitgaat dat plekken overeenkomsten vertonen met mensen. Over steden schrijft Roman Payne in zijn reisboek Cities & Countries (2007) niet voor niets: ‘Net zoals mensen hebben steden altijd hun verschillende persoonlijkheden aan de reiziger getoond. Afhankelijk van de stad en de reiziger, kan er wederzijdse liefde of haat ontstaan, vriendschap of vijandigheid.’

Laten we de liefde voor personen eens vergelijken met die voor plekken. Stel: een alleenstaande vrouw is haar vrijgezellenbestaan beu. Via internet gaat ze op zoek naar de liefde van haar leven, de prins op het witte paard. Op een datingsite komt ze in contact met een interessante man die net zoals zijzelf hoogopgeleid is en van volleybal houdt. Afgaande op foto’s, mailwisselingen en een Google-search op zijn naam besluit ze maar eens met hem af te spreken. De date valt niet tegen: hij is aantrekkelijker en vriendelijker dan gedacht, ook al moet ze wel wat wennen aan zijn Groningse tongval. Er is chemie tussen de twee, ze spreken steeds vaker af en krijgen na twee maanden een sprankelende relatie. Als de verliefdheidsfase na een half jaar voorbij is, begint het ‘houden van’. De vrouw hecht zich aan haar partner, stoort zich niet meer aan zijn accent en leert hem nu pas echt kennen. Hij blijkt verrassend mooie kanten te hebben die ze tijdens de eerste ontmoetingen niet zag. Ze voelt zich op haar gemak bij hem. Haar verliefdheid is overgegaan in liefde.

Op een soortgelijke manier gaan mensen een relatie met plekken aan. Als je bijvoorbeeld nog nooit in Limburg bent geweest, ga je af op plaatjes en praatjes: foto’s, boeken, websites, blogs en verhalen van vrienden en bekenden. Dat is de landscape, wat we van een afstand zien en over het gebied denken te weten. Maar als je in Limburg de zomervakantie doorbrengt, krijg je rijkere associaties. Oppervlakkige beelden van de regio maken plaats voor belevenissen, verhalen en herinneringen. Deels heeft dat gevoel te maken met de streek zelf, zoals het landschap, de geur van het groen en de avondzon op je gezicht. Maar deels wordt het beeld bij Limburg ook ingekleurd door gesprekken met je reisgenoten, de mensen die je er tegenkomt en die heerlijke maaltijd in dat ene goede restaurant. De regio wordt een sensescape: een zintuigelijke totaalervaring die betekenis voor je krijgt. Als er na dit eerste bezoek een positief gevoel resteert, ga je vaker naar Limburg. Geleidelijk leer je de diepere lagen van de streek kennen. Die soulscape maakt het gebied uniek. Limburg voelt steeds meer als thuiskomen – je gaat de regio waarderen, het wordt ‘jouw’ Limburg. Dat gevoel kan zelfs zo sterk worden dat je besluit om er te gaan wonen en een bedrijf te starten. De magie van een plek mag echter nooit alleen op het conto van die plek worden geschreven. De leeftijdsfase en geestelijke toestand waarin je je bevindt spelen ook een rol. Dat bracht Godfried Bomans tot de volgende waarschuwing: ‘Ga nooit terug naar een plek waar je ooit gelukkig bent geweest. Dat loopt altijd op een teleurstelling uit. Je hebt er in je herinnering iets bij opgeteld en dat blijkt er dan helemaal niet te zijn. En in plaats van dat er weer af te trekken, geef je die plek de schuld.’

Wat je aan de buitenkant ziet, de landscape, zegt nog niets over de binnenkant, de sensescape en de soulscape

Net zoals mensen moet je plekken leren kennen om er een afgewogen oordeel over te kunnen vormen. Wat je aan de buitenkant ziet, de landscape, zegt nog niets over de binnenkant, de sensescape en de soulscape. Met sommige plaatsen heb je meteen een klik, met andere bouw je na verloop van tijd een band op. En soms valt een plek gewoon tegen, wat iedereen weet die wel eens naar tv-programma’s kijkt waarin stellen en gezinnen verhuizen naar een plek die ze kennen van vakantie. Ook geldt bij plekken dat het af en toe geven en nemen is. Of, zoals schrijver Georges Wolfrom eens over Frankrijk heeft gezegd: ‘Frankrijk is als een vrouw: je moet erop verliefd zijn om haar te kunnen verdragen.’ Ongetwijfeld vindt menigeen dit gepeins over plekken in termen van de liefde wat pathetisch. Maar het levert wel een belangrijk inzicht op: buitenstaanders ervaren een plek anders dan mensen die er zich op de een of andere wijze mee verbonden voelen. Illustratief is de slechte beurt die popster Madonna maakte toen ze eens optrad in het Feyenoordstadion De Kuip. Enthousiast kwam ze het podium op en riep ‘Hello Amsterdam!’. Dat vonden haar Rotterdamse fans natuurlijk niet prettig. Maar neem het Madonna eens kwalijk: ze was in de veronderstelling dat ze nog in Amsterdam was. Voor Amerikaanse begrippen was het uurtje met de taxi vanaf Amsterdam naar Rotterdam een kippeneindje. Argeloze buitenstaanders kijken oppervlakkig naar een plek en hebben geen idee van de gevoelens die dezelfde plaats bij inwoners oproept.

Ondanks de complexiteit van plekken doen we net of we ze kunnen turven, tellen en toetsen

Ondanks de complexiteit van plekken doen we net of we ze kunnen turven, tellen en toetsen. Sinds de millenniumwissel is er in de Lage Landen een hele bedrijfstak ontstaan van onderzoekers, adviseurs en experts die plekken met elkaar vergelijken en rangschikken. Zo verschijnt in Nederland elk jaar de Atlas voor gemeenten die de aantrekkelijkheid van de vijftig grootste steden van het land met elkaar vergelijkt. In Vlaanderen maken denktank Itinera en adviesbureau Deloitte de Aantrekkelijkheidsbarometer voor Vlaamse steden en gemeenten. Ook het onderzoek De beste gemeenten van het Nederlandse weekblad Elsevier is een jaarlijks terugkerend ritueel: aan de hand van ruim honderd indicatoren wordt beoordeeld waar het in Nederland goed en slecht wonen is. Al deze onderzoeken waarin plekken de maat wordt genomen doen echter geen recht aan de band die mensen met een plek kunnen hebben, bijvoorbeeld omdat ze er hun jeugd hebben doorgebracht, verliefd zijn geworden of hebben gestudeerd. Ook het feit dat hun kinderen er geboren zijn of omdat ze er al jaren wonen, kan een plek speciaal maken. Bij elke plaats die het decor van ons leven vormt of heeft gevormd hebben we nu eenmaal associaties, emoties en herinneringen.

Het is dan ook een illusie om op zoek te gaan naar dé aantrekkelijkste, beste of bijzonderste plek. Voor iedereen ligt dit anders, gelukkig maar. Neem de gemeente Bellingwedde – een aantal dorpen en kleine kernen in Oost-Groningen – die al jaren onderaan de Elsevier-lijst De beste gemeenten bungelt. Volgens de onderzoekers zou het woonklimaat in Bellingwedde bijzonder slecht zijn, wat een reden zou moeten zijn om er niet naartoe te verhuizen. Maar echt: ook hier leven mensen met plezier. Er is sprake van wat we ‘de paradox van Bellingwedde’ kunnen noemen: zelfs een plek die volgens een lijstje niets bijzonders te bieden heeft, kan magisch zijn voor de mensen die er een band mee hebben. Dat het zo werkt, bleek in 2011, toen Elsevier Bellingwedde uitriep tot de minst aantrekkelijke woonplaats van Nederland. Een week na publicatie van de ranglijst stond in Elsevier een ingezonden brief van een inwoner uit Bellingwedde. Hij schreef: ‘Als ik ’s ochtends de krant uit de brievenbus aan de doorgaande weg haal en dan minutenlang niets anders hoor dan de vogels – veel vogels – denk ik: dit is de beste plek, nummer 418 op de lijst van Elsevier.’ Deze man begrijpt het: bij geografie gaat het om gevoel. Of het nu gaat om Kijong-Dong, Baarle-Hertog of gewoon onze eigen woonplaats, de magie van plekken is niet in lijstjes te vangen.

Alastair Bonnett, Off the Map: Lost Spaces, Invisible Cities, Forgotten Islands, Feral Places, and What they Tell Us About the World. (Londen: Aurum Press, 2014).

Gert-Jan Hospers is als geograaf verbonden aan de Universiteit Twente.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen