Deel dit artikel

in een ideaal scenario evolueert de wereld tegen 2040 naar een energiemix waarbij hernieuwbare energie steeds belangrijker wordt. een van de grote technische problemen blijft echter de opslag ervan. bij gebrek aan een fundamentele oplossing hiervoor zal aardgas steeds meer worden ingezet om eventuele tekorten in de hernieuwbare-energieproductie op te vangen. wie de geopolitiek van de komende decennia wil begrijpen zal dan ook niet om aardgas heen kunnen.

Geopolitiek van aardgas: brug naar de toekomst?

David Criekemans

De mondiale energiesector ondergaat vandaag een diepgaande transformatie. In een ideaal scenario evolueert de wereld tegen 2040 naar een energiemix waarbij hernieuwbare energie een steeds dominanter deel uitmaakt. Maar voorlopig zijn we daar nog niet. Een van de grote technische problemen blijft de opslag van hernieuwbare energie. Landen als Zwitserland kunnen overtollige zonne-energie omzetten in elektriciteit en zo water naar hogergelegen gebieden in het gebergte pompen. Op momenten dat er weinig zon- of windenergie beschikbaar is, kunnen ze dit water opnieuw naar beneden laten stromen zodat turbines worden aangedreven om opnieuw elektriciteit op te wekken. Een berg zorgt zo voor een natuurlijke batterijopslag. Vlakke landen als België en Nederland moeten daar nog iets op vinden. Naarmate hernieuwbare energie als percentage van onze nationale energiemix toeneemt, zal de productie aan meer pieken en dalen onderhevig zijn. Bij gebrek aan een fundamentele doorbraak in de hernieuwbare-energieopslag zal aardgas steeds belangrijker worden, vooral om de dalen in de hernieuwbare-energieproductie op te vangen. Een gascentrale kan namelijk makkelijk worden ‘aan- en uitgezet’. Via wetgeving en financieringsmechanismen moet dan wel worden nagedacht over een manier om haar rendabiliteit te garanderen als ze niet altijd operationeel is.

Aardgas vormt mogelijk de ‘bridge fuel’ naar een energietoekomst met minder CO2-emissies

Aardgas vormt dus mogelijk de ‘bridge fuel’ naar een energietoekomst met minder CO2-emissies. Vergeleken met olie, en zeker met steenkool, gaat het om een schonere vorm van fossiele brandstof. Langs de vraagzijde kiezen steeds meer landen in de wereld ervoor om het aandeel van aardgas in de nationale energiemix te laten toenemen. Ook langs de aanbodzijde zijn er belangrijke ontwikkelingen. Dankzij nieuwe exploratietechnieken worden er steeds meer nieuwe voorraden van aardgas ontdekt. Hierdoor veranderen de geopolitieke relaties, waardoor traditionele giganten als de Russische Federatie in de verdrukking zullen komen. Omdat het meeste transport gebeurt via pijpleidingen is de prijszetting in de aardgasmarkt vandaag nog veelal regionaal. Maar ook hier is een revolutie op til. Sinds enkele decennia bestaat ook de optie om aardgas onder grote druk te zetten en af te koelen, zodat het vloeibaar wordt (‘liquefaction’). Zo kan het op grote tankerschepen worden vervoerd. Als het vloeibaar wordt, verkleint het volume van het gas zeshonderdmaal. Daardoor is die dure technologie vandaag toch rendabel. Naarmate ze vaker toegepast wordt, zal ze ook goedkoper worden. Na transport kan het ‘liquefied natural gas’ (LNG) via een LNG-terminal, zoals die in Zeebrugge of Rotterdam, opnieuw worden omgevormd tot gas (‘regasification’). Via deze terminals kan men dus aardgas uit verder afgelegen gebieden importeren. Aardgas zal steeds belangrijker worden als onderdeel van onze energiemix om milieuredenen. Het houdt immers minder CO2-emissies in per unit energie, hoewel critici menen dat er bij gasproductie meer methaan vrijkomt dan sommigen willen toegeven. Dit werd recent nog aangekaart in de World Energy Outlook 2017 van het Internationaal Energieagentschap. Over dit nieuwe domein binnen de geopolitiek van de energie publiceerde Agnia Grigas, die senior fellow is aan de Atlantic Council, recent het boeiende boek The New Geopolitics of Natural Gas. Hieronder volgt een kritische reflectie.

Het is niet de eerste keer dat de wereld een energietransitie meemaakt. In 1911 besliste ‘First Lord of the Admiralty’ Winston Churchill al om de aandrijving van de Britse vloot om te bouwen van steenkool naar olie. Het zou de flexibiliteit, efficiëntie en slagkracht van het Britse rijk ten goede komen. Landen als de Verenigde Staten van Amerika bouwden hun macht in de twintigste eeuw op goedkope, zelfgeproduceerde ‘conventionele’ olie. Na de Tweede Wereldoorlog werd olie de dominante bron van energie. De conventionele olieproductie van de VS bereikte in december 1970 een piek van 10,2 miljoen vaten per dag. Sindsdien neemt de conventionele olieproductie in de VS elk jaar af. De jaknikkers – dit is de populaire benaming voor het bovengrondse deel van een pomp die aardolie uit de grond oppompt – in staten als Texas vormen niet meer dan een symbool van een verloren gegane glorie. De jaren 1970 werden gekenmerkt door de eerste oliecrises, die te maken hadden met spanningen over de staat Israël tussen het Westen en de OPEC-landen in het Midden-Oosten. Het ging dus om artificiële crises, maar met reële implicaties voor de westerse economie en maatschappij. Het gevolg ervan was dat in de schoot van de OESO een instituut als de International Energy Agency werd opgericht. Er kwam een debat over energieveiligheid in de ontwikkelde economieën van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Deze internationale organisatie stelde beleidsaanbevelingen op voor consumentenlanden, zoals het aanleggen van noodvoorraden, het creëren van een gedifferentieerde energiemix, het geografisch diversifiëren van energieleveranciers, het inzetten van diplomatieke en militaire instrumenten om druk uit te oefenen op producentenlanden, enzovoort. Naarmate de conventionele olievoorraden van de VS en de Sovjet-Unie slonken, werd het Midden-Oosten de dominante olieproducent. Saoedi-Arabië opereert sindsdien als de ultieme mondiale aanbodspeler voor olie. De hogere olieprijzen maakten bijkomende exploratie mogelijk, waardoor in de jaren 1990 een nieuw aanbod beschikbaar werd voor de internationale markten. Dit waren olievelden die vaak minder omvangrijk en kwalitatief waren dan die in het Midden-Oosten. De vraag nam in de jaren 1990 gestaag toe als gevolg van de mondialisering en de opkomst van landen als China en later India. In augustus 2008 bereikte een vat olie (159 liter) de recordprijs van 147 dollar. Zes weken later brak de economische en financiële crisis door en zakte de olieprijs door de vloer tot 29 dollar. Sindsdien zien we heel wat volatiliteit op de internationale oliemarkten. Prijsafspraken tussen Rusland en de OPEC-landen zorgen vandaag voor een olieprijs die terug gestabiliseerd is op 70 dollar of hoger.

Sinds het begin van de éénentwintigste eeuw is onze appreciatie van energieveiligheid evenwel gewijzigd. Naast veiligheidspolitieke en economische criteria worden klimaatcriteria en het vermijden van milieudegradatie steeds belangrijker binnen een verbeterde appreciatie van het begrip ‘energieveiligheid’. Zo komt aardgas steeds meer in het vizier van consumentenlanden die hun energiemix willen diversifiëren. Aardgas is een fossiele bron, maar, zoals reeds gezegd, is het ‘schoner’ dan olie. Per unit energie omvat het minder CO2-emissies. Bovendien neemt het aanbod van aardgas nog steeds toe, voor Europa in de oostelijke Middellandse Zee. LNG biedt extra transportmogelijkheden in vergelijking met de weinig flexibele pijpleidingen. Onderzoekers als Grigas voorspellen dat de prijszetting voor aardgas daarom in de komende jaren zal wijzigen: van regionaal naar mondiaal, en van langetermijncontracten naar meer contracten voor een kortere termijn. De flexibiliteit van LNG breekt de starre aardgasmarkten als het ware open. Belangrijk in dit verband is het concept ‘geotechnisch ensemble’. Nieuwe exploratie- en exploitatietechnieken beïnvloeden het beschikbare aanbod aan vermarktbare energie, wat op zich dan weer een impact kan hebben op de machtspositie van landen en regio’s. Nieuwe technologieën beïnvloeden dus de geopolitieke verhoudingen tussen landen. Er lijkt daardoor ook steeds meer aardgas te zijn dan origineel gedacht. Het verklaart bijvoorbeeld waarom het olierijke Saoedi-Arabië er alles aan doet om het gasrijke Iran in het Midden-Oosten af te remmen.

Nieuwe exploratie- en exploitatietechnieken beïnvloeden het beschikbare aanbod vermarktbare energie, wat op zich dan weer een impact heeft op de machtspositie van landen en regio’s

Wat zijn nu de geopolitieke consequenties van de transitie naar aardgas? Grigas bespreekt in verschillende hoofdstukken onder andere de handelspolitiek van de VS, het energie-aanbod van Rusland, transitlanden als Oekraïne en Wit-Rusland, de afhankelijkheidspolitiek in Europa en de wijzigende energievraag in China. We bespreken bondig enkele van deze onderwerpen en vullen ze aan met onze kritiek en analyse.

Wat de handelspolitiek betreft, stelt Grigas dat de VS weldra zouden kunnen uitgroeien tot een game changer die zou leiden tot een mondiale gasmarkt. In de VS ontwikkelde zich onder het presidentschap van George W. Bush een shale industry in olie en later gas. Schaliegas bestaat uit gasmoleculen die vastzitten in gesteenten in plaats van in conventionele ondergrondse gasbellen. Door het combineren van bestaande technologieën als horizontal drilling en hydraulic fracturing kunnen nu gasmoleculen vrijkomen en worden geëxploiteerd. Grigas behoort tot de optimisten. Ze gelooft in het disruptieve karakter van deze ‘onconventionele’ technologie. De VS zullen inzake schalieolie en -gas zichzelf in de toekomst kunnen voorzien, wat een nationale economische revolutie zal veroorzaken. Combineer die technologie met LNG en tegen 2020 kunnen de VS uitgroeien tot een energie-exporteur. Vooral Europa wordt hierbij geviseerd. Het kadert in een nieuwe politiek van Washington om Europa los te weken van Rusland, want de eigenlijke geopolitieke strategie die sommigen in het achterhoofd hebben is het breken van de macht van Gazprom. De Russische Federatie herbergt één vierde van alle conventionele gasreserves. Het nieuwe onconventionele schaliegas kan op termijn dat monopolie doorbreken. Grigas vergeet er wel bij te vertellen dat de levensduur van onconventionele olie- en gasbronnen veel beperkter is dan die van de conventionele. Na één jaar blijft vaak minder dan de helft van de initiële productiecapaciteit over. Bovendien zijn miljoenen liter water per productiebron nodig om onconventioneel gas te produceren, en worden ze gemengd met schadelijke chemicaliën. Grigas denkt dat de onvermijdelijke milieuschade nog wel zal meevallen. Volgens haar zal de VS qua schaliegas uitgroeien tot de huidige marktpositie die Qatar vandaag bekleedt als producent van conventioneel LNG-gas.

Wat het aanbod betreft, ziet Grigas het Russische gasbedrijf Gazprom terecht als hét voorbeeld bij uitstek. Zoals gezegd beschikt Rusland over één vierde van de mondiale conventionele gasreserves (48 biljoen kubieke meter). Dit aanbod kan als een politieke hefboom worden ingezet. Traditioneel vormden landen als Oekraïne en Wit-Rusland transitlanden voor oude Sovjetpijpleidingen die van oost naar west liepen, richting Europa. De laatste tien jaren kende Oekraïne verschillende gascrises. Het land werd door Rusland beschuldigd gas af te tappen en zijn schulden niet af te betalen. Moskou gebruikt de ene keer het marktmechanisme, de andere keer een geopolitieke benadering. Na de Oranjerevolutie verdubbelde de Russische vraagprijs voor gas aan Kiev tweemaal, tot op het prijsniveau van West-Europa. Het Kremlin kon dit doordrukken omdat Oekraïne volledig afhankelijk was van Russisch gas. Wit-Rusland hanteert dan weer een strategie waarbij het politiek dicht tegen de lijn van Moskou blijft aanschurken. In ruil krijgt het een structurele korting op de gasprijs. Dit kan worden gebruikt om het Ruslandgezinde regime van de Wit-Russische president Loekasjenko te blijven veiligstellen. Als gevolg van de Oekraïense gascrisis besliste Moskou om de pijplijnen te diversifiëren. Dankzij een persoonlijke alliantie tussen de Duitse kanselier Schröder en Poetin kwam een Nord Stream-pijpleiding tot stand die Duitsland rechtstreeks van Russisch gas voorziet, zeer tot ongenoegen van een aantal Centraal-Europese landen zoals Polen en de Baltische staten. In Zuidoost-Europa stelde Poetin eerst een South Stream voor over de Zwarte Zee richting Bulgarije en Roemenië, inclusief een aftakking naar Italië. Als gevolg van de Europese sancties in de Oekraïnecrisis wijzigde Poetin de route. Vandaag wordt gebouwd aan een alternatieve Turkish Stream-pijplijn die zuidelijker ligt op de bodem van de Zwarte Zee en aankomt in het westelijke deel van Turkije. Zo wordt een alliantie tussen Poetin en Erdogan gesmeed. Tegelijkertijd bestaat de Russische strategie erin om zich in te kopen in zogenaamde ‘downstream’-energiebedrijven, dichter bij de Europese consument. Een voorbeeld zijn de brandstofstations van het voormalige JET in België, die verkocht werden aan het Russische Lukoil. Hoe dichter bij de consument, hoe hoger de winstmarges. Toch geeft Rusland de EU geen soortgelijke kans om zich in te kopen in Russische energiebedrijven. Dat zorgt voor wederzijdse spanningen. De westerse politiek van liberalisering van energiemarkten staat haaks op de eerder geopolitiek-realistische interpretatie van energie in Rusland.

De westerse politiek van liberalisering van energiemarkten staat haaks op de eerder geopolitiek-realistische interpretatie van energie in Rusland

Als gevolg van de Oekraïnecrisis besliste Europa om tegen 2018 25 procent minder aardgas uit Rusland te importeren. Dit vormde echter voor Poetin hét moment bij uitstek om in mei 2014 een akkoord te sluiten met China ter waarde van 400 miljard dollar om dit vrijgekomen aanbod via een langetermijncontract en weliswaar aan een lagere prijs te verkopen aan Beijing (30 miljard kubieke meter gas per jaar, dertig jaar lang). Tegelijkertijd zou Rusland de bouw van twee nieuwe gaspijpleidingen richting China financieren. Daarmee heeft Moskou een stuk van de eigen energieveiligheid kunnen verbeteren via diversificatie qua afzetmarkten. Rusland stapt ook in de LNG-markt via de Yamal LNG Export Terminal (23 miljard kubieke meter gas per jaar). Yamal LNG zal tijdens de arctische zomer vloeibaar aardgas via de Noordelijke Zeeroute naar de markten in Azië en de Stille Oceaan brengen met ijsbreker-gastankers. In de winter is deze route geblokkeerd en zullen deze gastankers naar Zeebrugge varen, waar Fluxys het gas zal overslaan naar conventionele LNG-schepen. Die zullen dan de reis verderzetten en via het Suezkanaal de Aziatische markten bereiken. Daarmee ontstaat een alliantie die ook voor ons land interessant zal zijn. De essentie van dit verhaal is dat Rusland zo ook een meer mondiale gasspeler zal kunnen worden. Moskou zou ook plannen hebben voor nog twee extra LNG-terminals, de Vladivostok Terminal (21 miljard kubieke meter gas per jaar) en een Baltic LNG-terminal (14 miljard kubieke meter gas per jaar). Tegelijkertijd kan Rusland ook denken aan het exploiteren van onconventioneel schaliegas of het ontwikkelen van gas in het arctische poolgebied, in het bijzonder als binnen één tot twee decennia de gemiddelde temperatuur er door klimaatverandering gestegen zal zijn. Kortom, in de geopolitiek van aardgas zal Rusland een niet te negeren actor blijven. Niettemin zal Moskou worden geconfronteerd met een meer divers mondiaal aanbod en competitie.

Voor de afhankelijkheidspolitiek vormt Europa hét schoolvoorbeeld. In 2015 importeerde de EU 461 miljard kubieke meter aardgas, driemaal meer dan nummer twee, Japan, en zevenmaal meer dan nummer drie, China. Traditioneel is de EU bijzonder afhankelijk van de Russische Federatie, via de Yamal- en Brotherhood-pijpleidingen, en tegenwoordig ook via de eerder vermelde Nord Stream. Gelukkig ontwikkelden landen als België, Nederland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Litouwen, Portugal, Spanje en Zweden ook LNG-terminals. Hierdoor kan de EU diversifiëren, bijvoorbeeld door in te voeren uit Algerije en Qatar. De EU wil haar afhankelijkheid van Rusland verder verminderen en bouwt zelfs oude pijpleidingen om van west naar oost om landen als Oekraïne te voorzien, soms indirect met gas van Russische oorsprong. Zo kan Moskou gas minder inzetten als ‘wapen’. Vondsten in het oostelijke Middellandse Zeegebied zullen landen als Israël mogelijk omvormen tot een soort mini-Qatar, met grote geopolitieke gevolgen. De EU zou ook uit Iran kunnen importeren, maar dit zal wellicht worden vertraagd door een alliantie van de VS en Saoedi-Arabië. Schaliegas is omwille van geologische redenen voor de EU dan weer niet economisch levensvatbaar.

Volgens Grigas zal China de komende jaren een enorme honger naar gas ontwikkelen. Waar ze 25 miljard kubieke meter importeerden in 2000 was dit in 2015 al 197 miljard. Milieuredenen zouden Beijing kunnen dwingen meer gas te importeren, maar dit zou dan ten nadele zijn van de eigen steenkoolsector. Hoewel China veel potentieel heeft in schaliegas, heeft het nog niet de expertise om dit te ontginnen. De Zuid-Chinese Zee wordt het toneel van grote spanningen omtrent onder andere gas. Het is zeker een regio die de komende jaren in belang zal toenemen.

Wie de geopolitiek van de energie de komende decennia wil begrijpen, zal niet om aardgas heen kunnen. Het Westen kiest steeds vaker voor aardgas in het kader van onze milieudoelstellingen en de klimaatopwarming. Steeds meer zal daarom aardgas het voorwerp vormen van een geopolitieke machtsstrijd. Of aardgas werkelijk een brug kan vormen naar een hernieuwbare energietoekomst, zoals sommigen suggereren, valt echter nog af te wachten.

Agnia Grigas, The New Geopolitics of Natural Gas (Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 2017).

David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen