Deel dit artikel

ondanks de beweging die na de tweede wereldoorlog uitmondde in de mensenrechteninstitutie, blijven voor de roma de kansen op een normaal, veilig en welvarend leven beperkt door discriminatie en racisme. bovendien lijkt het racisme nieuwe vormen aan te nemen door europees populisme en anti-romapolitiek. the gypsy ‘menace’ van michael stewart schetst de ernst en de gevolgen van dit racisme voor de europese roma.

Roma als eeuwige ‘outsider’

Chloë Delcour

Na de Holocaust was men vastberaden racistisch gemotiveerde gruwelijkheden tegenover etnische en religieuze groepen voor altijd een halt toe te roepen. Niemand begreep hoe de mens in staat was geweest zijn medemens zo brutaal te behandelen. Op Europees niveau werd de Raad van Europa opgericht, die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ontwierp. Vrede en veiligheid werden hiermee voor ieder individu verzekerd, althans op papier. In de praktijk echter zorgen racisme, uitsluiting, geweld en discriminatie er nog steeds voor dat de rechten van heel wat mensen niet worden gerealiseerd. Niet in het minst is dit het geval voor de Roma, die de zondebok lijken te zijn voor al wat misloopt in het hedendaagse Europa. Zeker in Centraal- en Oost-Europa wordt de Romagroep voortdurend geconfronteerd met openlijk racisme en geweld door de bevolking en overheidsdiensten. Nochtans was deze groep (nog maar) zestig jaar geleden, net als de Joden, het slachtoffer van de Holocaust.

Ondanks de erg volhardende stereotypen over de Roma bestaat er veel onduidelijkheid over wie ze nu eigenlijk zijn. Roma die niet sedentair leven en regelmatig rondtrekken, zelfs doorheen verschillende landen, werden vroeger ‘zigeuners’ genoemd, wat intussen een politiek incorrecte term is geworden. Roma vormen echter geen homogene groep, maar omvatten verschillende etniciteiten, talen, religieuze overtuigingen en levenswijzen. Het is dus moeilijk om een sluitende definitie te geven. Tegenwoordig wordt de groep van de Roma steeds vaker afgelijnd door te wijzen op een gedeelde ervaring van armoede en discriminatie. Die omschrijving laat de groep vrij groot, en biedt de mogelijkheid om vanuit één gedeeld standpunt te ijveren voor de realisatie van hun rechten.

Roma vormen geen homogene groep, maar omvatten verschillende etniciteiten, talen, religieuze overtuigingen en levenswijzen

Langzamerhand wordt erkend dat de Romagroep slachtoffer is van openlijk racisme, niet zelden met geweld tot gevolg, en dat dit het resultaat is van een rechtse anti-Romabeweging, die met populistische uitspraken een bredere steun tracht te vinden. In The Gypsy ‘Menace’: Populism and the New Anti-Gypsy Politics, samengesteld door Michael Stewart, worden de omvang, ernst en gevolgen van deze anti-Romapolitiek voor verschillende Europese landen beschreven. De verhalen uit deze bundel dekken vele ladingen: ze gaan over maatschappelijke attitudes van angst voor ‘de criminele Roma’ en de zogeheten ‘witte vlucht’ in steden in Hongarije, Tsjechië en Bulgarije; over beleidsprogramma’s die worden ontworpen om Roma te viseren bij de ontruiming van illegale kampen en andere politieonderzoeken (zoals de state of emergency in Italië en de presidentiële nota in Frankrijk in de zomer van 2010); over de opkomst van politieke partijen met een extreemrechtse of anti-Romapolitiek en de stijging van gewelddadige aanvallen op Roma en hun bezit; of over racistische demonstraties in Bulgarije, Hongarije, Roemenië, Tsjechië en Ierland.

Sinds 2005 heeft dit racisme een nieuwe dimensie gekregen, zo stelt Stewart, die hij aanduidt met ‘the new anti-gypsy politics’: de Roma worden nu als de kern van de frustratie gezien. Of dit effectief als een nieuwe soort van racisme moet worden beschouwd, kan een punt van discussie zijn. Belangrijker is het om voorbij die bewering te kijken en te vatten wat de anti-Romapolitiek precies inhoudt. Het boek toont immers treffend aan dat het in essentie gaat om cultureel racisme. Roma worden binnen het extreemrechtse gedachtegoed gezien als fundamenteel cultureel verschillend van de moderne Europese burger. Anarchistisch, crimineel, seksueel primitief, nomadisch, dronken, ostentatief luidruchtig en lui – dit zijn slechts enkele stereotypen die zonder nadenken met de Roma worden geassocieerd. Vaak wordt het communisme als grote oorzaak van die verschillen gezien. Nochtans kende de communistische periode ook voor de Roma een sterke assimilatie- en heropvoedingstendens, waarbij ze werden aangespoord hun etnische identiteit te verbergen en zich te ‘bewijzen’ door inspanningen in onderwijs of arbeid. Ook nu wordt assimilatie beschouwd als een strategie tot inclusie, al blijft het verdict van ‘inadaptables’ steeds boven hun hoofd hangen. Het streefdoel van de ‘good gypsy’ – een Roma die reguliere arbeid verricht en een sedentair leven leidt – moet hen er vooral van weerhouden een storende factor te zijn voor de maatschappij. De maatschappelijke overtuiging luidt immers dat Roma nooit volledig kunnen integreren omdat er fundamentele culturele barrières zijn.

Roma worden binnen het extreemrechtse gedachtegoed gezien als fundamenteel cultureel verschillend van de moderne Europese burger

Het cultureel racisme in de anti-Romapolitiek wordt gestuurd door angst. Het slachtofferdiscours lijkt geschikt om die nieuwe xenofobie te legitimeren. Men voelt zich slachtoffer van migratiegolven, van Europeanisering, van corrupte politiek, maar ook van racisme door Roma zelf, en dit legitimeert een gevoel van onzekerheid en onveiligheid en praat zo het racisme goed. Stewart stelt bovendien dat dit cultureel racisme moet worden gezien binnen een breder Europees probleem. Hij spreekt van een populistische-integralistische politiek, die gekenmerkt wordt door een sterk geloof in de eigen groep en cultuur. Hiermee gaan een grote angst voor de vervreemding van die groep/cultuur en een aanzienlijk scepticisme tegenover de Europeanisering gepaard. Bijgevolg ontstaat er een – al dan niet openlijke – aanvaarding van het gedachtegoed van extreemrechts, en groeit de nood aan herbevestiging van de oude, nationale identiteiten in plaats van het ooit zo veelbelovende idee van de gedeelde mens(elijk)heid.

Er zijn wel meer auteurs die de racistische politiek binnen verschillende landen en als breder Europees fenomeen trachten te vatten, maar de belangrijkste bijdrage van The Gypsy ‘Menace’ is de impuls tot het analytisch kaderen van deze politiek. Het is één iets om de anti-Romapolitiek te beschrijven, maar het levert nog meer op als we ook kunnen begrijpen waar die politiek vandaan komt. Hoewel het boek sterk inzet op de beschrijving, legt het ook enkele belangrijke analytische inzichten bloot. Ten eerste toont het aan dat de cultureel racistische tendens niet alleen kenmerkend is voor extreemrechts, maar aansluiting vindt bij allerlei partijen over het politieke continuüm heen. De repressie van extreemrechts lijkt dan ook geen gepaste oplossing voor de discriminatie van de Roma. Het gedachtegoed blijft bestaan in de publieke opinie en beïnvloedt zo het programma van allerlei centrumpartijen. Bovendien zullen de extreemrechtse partijen hierdoor niet verdwijnen, zoals hun vele manoeuvres in termen van naam- of structuurverandering al hebben bewezen.

Bovendien zijn het niet alleen politieke partijen, maar ook andere actoren die – soms onbedoeld – meewerken aan de uitsluiting van de Roma, zoals het geval is voor sommige Roma-ngo’s. Het uitdelen van goederen aan Roma bijvoorbeeld kan lijken op hulp, maar leidt op lange termijn tot de typisch postkoloniale situatie waarbij Roma in een zeer afhankelijke en hulpeloze positie komen te staan. Een bijdrage in het boek beschrijft bijvoorbeeld hoe ngo’s in Oostenrijk expliciet de Roma-etnie toewezen aan bedelaars, waarrond een uitgebreid politiek debat was ontstaan. Die etnisering was bedoeld om de Roma als slachtoffer te identificeren, maar had ook als gevolg dat racistische stereotypen werden bevestigd en nieuw leven ingeblazen. Dit verhaal maakt duidelijk dat discriminatie van Roma geen pro- versus anti-Romaverhaal is, maar gevormd wordt door een complex netwerk waarin verschillende actoren actief zijn, die een niet altijd voorspelbare rol spelen.

Ten tweede verduidelijkt het boek dat de invloed van deze actoren loopt via het discours dat ze gebruiken. Beeldvorming blijkt uiterst krachtig in het bepalen van het welzijn van de Roma. Voor sociale wetenschappers is het dus cruciaal om deze beeldvorming te analyseren en te doorprikken. Politici, ngo’s, Romavertegenwoordigers, rechters, de media en internationale intergouvernementele organisaties zijn allemaal betrokken bij de beeldvorming rond de Romaproblematiek, en poneren of versterken verschillende interpretaties. Op dit moment lijkt vooral het etnisch-culturele discours de beeldvorming het sterkst te beïnvloeden. Dit discours kan echter niet leiden tot een oplossing die de rechten van de Roma respecteert, omdat het door politici en de media wordt misbruikt om racisme naar voren te schuiven als een rechtvaardige collectieve straf voor ‘’de’ delinquente Roma’. Er zou eerder een discours van gedeelde verantwoordelijkheden moeten worden gehanteerd, waarbij gewezen wordt op de invloed van verschillende actoren en factoren. Hier kan de sociale wetenschap een belangrijke rol spelen, door de huidige discursieve politiek te analyseren en een discours naar voren te schuiven dat meer aan de realiteit getoetst werd, en dus ook tot meer haalbare oplossingen leidt. Het analytische kader dat we gebruiken om de Romaproblematiek te vatten, kan ook worden gebruikt als instrument om tot een realistische oplossing te komen.

Dit analytische kader moet niet alleen aantonen hoe verschillende actoren en hun discours van belang zijn, het moet ook trachten voorbij de traditionele culturele verklaringen te denken en op zoek te gaan naar andere factoren die de achtergestelde situatie van de Roma bepalen. Een verklaring die de racistische tendens alleen toeschrijft aan de opkomst van extreemrechts en hun gedachtegoed trapt immers in dezelfde val als het cultureel racisme zelf, door ervan uit te gaan dat de problematiek volledig kan worden toegeschreven aan een etnisch-culturele factor. The Gypsy ‘Menace’ geeft op verschillende plaatsen aan welke andere factoren van belang kunnen zijn.

De economische crisis duikt daarbij het vaakst op, al zijn de verschillende auteurs in de bundel het hier niet altijd over eens. Die discussie lijkt weer te leiden naar een simplistische tendens, alsof de anti-Romapolitiek alleen gestuurd zou worden door de economische transformaties. Opnieuw is de realiteit veel complexer en zou de economische factor moeten worden opgenomen in een breder verklarend model, naast de focus op etnie. De vraag blijft immers bestaan waarom precies de Roma beschuldigd worden van de verslechterde condities na de economische crisis. De argwaan tegenover de etnie van de Roma blijft een voortdurende bron van angst voor de autochtone populatie, en werd opnieuw getriggerd door de verhoogde zichtbaarheid van de Roma na verscheidene migratiegolven en het creëren van een specifiek Romabeleid. Het culturele argument blijft dus belangrijk.

De argwaan tegenover de etnie van de Roma blijft een voortdurende bron van angst voor de autochtone populatie

Andere factoren die in rekening moeten worden gebracht, maar die in het boek slechts vrij oppervlakkig aan bod komen, zijn demografische factoren (bijvoorbeeld het percentage Roma in een buurt), de geschiedenis van de verhouding Roma en niet-Roma en van eventuele conflicten, de lokale dynamiek, instituties en informele structuren, en tradities in het beheersen van conflicten. Bovendien kan de economische crisis ook breder worden gekaderd binnen een groter geheel van socio-economische transformaties. Ook migratiepatronen, de huisvestingsproblematiek en de verhouding tussen West-Europa en Centraal- en Oost-Europa blijken belangrijk in het vormen van de uiterst kwetsbare positie van de Roma.

Tot slot reikt The Gypsy ‘Menace’ ook een aantal mogelijke oplossingen aan voor de discriminatie en uitsluiting van de Roma, al zijn ook hier enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Er wordt zeer sterk benadrukt dat Roma hun belangen zelf moeten leren en durven te vertegenwoordigen, bij voorkeur via formele vertegenwoordigers. De auteurs van het boek erkennen echter ook dat de middelen en capaciteiten bij de Roma nog vaak tekortschieten door de langdurige onderdrukkingspraktijken. De vraag rijst of hiermee niet een te grote druk op de Roma en hun vertegenwoordigers wordt gelegd, en vooral of ze hier op een bevorderlijke manier mee zullen omgaan.

Dat hun strategieën niet altijd rechtlijnig en voordelig zijn, is al gebleken uit het verleden. Toen de Roma-identiteit verborgen diende te worden – hoewel het altijd heel duidelijk bleef wie Roma was en welke rechten hun daarom moesten worden onthouden – hebben de Roma dit vrij eensgezind aanvaard. De idee was dat ze er alleen bij konden horen door te assimileren. In hun ogen was dit beter dan niets. Dus streefde ieder individu naar de gratie van de samenleving door een tentoongestelde aanpassing aan de autochtone waarden, normen en praktijken. Dit leidde echter tot een specifieke dynamiek, waarbij de Romagemeenschap intern onderscheid begon te maken tussen ‘goede’ en ‘slechte’ Roma, en een voortdurende achterdocht ontstond dat iemand zich wou distantiëren van het Roma-zijn. Er ontstond ook het idee van een ‘zero-sum-game’: als iemand het beter stelde, betekende dit altijd dat iemand anders het bijgevolg slechter had. In plaats van een gezamenlijke oppositie tegen het assimilatieperspectief, ontstond er verdeling en strijd onder de Roma zelf. Dit kwam hun zaak natuurlijk niet ten goede.

Of de Roma vanuit één standpunt zullen spreken nu ze expliciet gestimuleerd worden vanuit hun Roma-identiteit om hun eisen te formuleren, blijft nog de vraag. De enorme differentiatie binnen de groep blijft problematisch, net als het gebrek aan capaciteiten en middelen. Anderzijds is het ook mogelijk dat de interne verschillen naar de achtergrond verschoven worden, nu de Roma-identiteit kan worden gezien als een positieve, zichtbare identiteit in plaats van een status waarvan ieder individu verdacht wordt zijn uiterste best te doen om het zo snel mogelijk van zich af te schudden. Roma-identiteit als een positieve status blijft echter geconfronteerd met de racistische tendens die deze zichtbaarheid zal gebruiken om de stigmatisering rond de etnie nieuw leven in te blazen.

The Gypsy ‘Menace’ benadrukt dat discriminatie en racisme de kernthema’s zijn waarop Romaverdedigers moeten inspelen. Hoewel het boek ook andere verklaringen en dynamieken aanbiedt, ligt de klemtoon op het etnisch-culturele discours. Maar komt die focus de Roma zelf eigenlijk wel ten goede? Racisme komt immers naar voren als een volhardende, wijdverspreide houding, die vrij ontembaar is door Europese politieke en legale instrumenten. Bovendien wordt dit racisme vaak beklemtoond in de politiek om de moeilijkere maatregelen op vlak van financiën, energie en complexiteit, met name in de socio-economische context, op de achtergrond te laten verdwijnen. Hiermee wordt de druk op de Roma zelf nogmaals vergroot: zij moeten proberen hun racistische medemens het tegendeel te bewijzen, maar dienen het socio-economische deel van hun probleem zelf op te lossen.

De Roma moeten proberen hun racistische medemens het tegendeel te bewijzen, maar dienen het socio-economische deel van hun probleem zelf op te lossen

Vreemd genoeg leidt het discriminatiediscours ook tot een paternalistische houding. De nadruk op discriminatie leidt tot een verhaal van de Roma als slachtoffers, die beschermd moeten worden door internationale en nationale instituties. Hiermee wordt het empowerment-potentieel van de Roma tenietgedaan, terwijl er anderzijds ook veel heil wordt verwacht van de kracht van de Roma zelf. Die paradox kan alleen ten volle worden begrepen als er nog meer wordt ingezet op het ontwikkelen van een analytisch kader waarin duidelijk wordt hoe verschillende actoren, discoursen en factoren bijdragen tot de uitsluiting van de Roma in de huidige samenleving.

Michael Stewart, The Gypsy ‘Menace’: Populism and the New Anti-Gypsy Politics. (Londen: Hurst and Company, 2012).

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen