Deel dit artikel

iedereen kent de rorschachtest wel, waarbij een psycholoog een reeks van tien inktvlekken voorlegt aan een proefpersoon met de vraag wat die hierin ziet. het antwoord zou inzicht geven in de mentale gezondheid van die persoon. de test was vooral halverwege de twintigste eeuw erg populair onder psychologen, maar de inktvlekken hebben ook een centrale rol ingenomen in de populaire cultuur. het gangbare beeld van de test komt echter niet overeen met de oorspronkelijke idee erachter.

Iconische inktvlekken. De eeuwlange fascinatie voor de Rorschachtest

Saskia Bultman

De Rorschach-inktvlekkentest, waarbij een psycholoog een proefpersoon een reeks van tien inktvlekken toont met de vraag ‘Wat zou dit kunnen zijn?’, is een van de meest bekende tests uit de westerse psychologie. De test was vooral halverwege de twintigste eeuw uitermate populair onder psychologen, maar de inktvlekken hebben ook een centrale rol ingenomen in de populaire cultuur. De intussen zeer herkenbare inktvlekken hebben al gefigureerd in een veelheid aan culturele uitingen, waaronder kunstwerken van Andy Warhol, reclamecampagnes en de bekende graphic novel-serie Watchmen van Alan Moore. Ook nu nog, bijna honderd jaar na de publicatie van Hermann Rorschachs Psychodiagnostik (1921), waarin de testmethode voor het eerst werd uiteengezet, duiken verwijzingen naar de inktvlekken op allerlei plekken op, zoals in online persoonlijkheidstests, de videoclip van de hit ‘Crazy’ van Gnarls Barkley en in 2016 een anti-Trumpcampagnefilmpje van Hillary Clinton.

Het zien van vlinders in de inktvlekkaarten zou wijzen op een gezonde mentale toestand, terwijl meer verontrustende beelden, zoals bloedige messen of geslachtsdelen, zouden duiden op psychopathie of perversiteit

Binnen de populaire cultuur wordt de Rorschach neergezet als een test waardoor de psycholoog eenduidig kan aflezen hoe het met de mentale gezondheid van de proefpersoon is gesteld. Het zien van vlinders in de inktvlekkaarten zou wijzen op een gezonde mentale toestand, terwijl meer verontrustende beelden, zoals bloedige messen of geslachtsdelen, zouden duiden op psychopathie of perversiteit. Dit populaire beeld van de test komt echter niet overeen met de oorspronkelijke idee erachter. In zijn recente boek The Inkblots: Hermann Rorschach, His Iconic Test and the Power of Seeing (2017) stelt schrijver Damion Searls het bestaande beeld van de Rorschachtest bij. De Zwitserse arts-psychiater Hermann Rorschach (1884-1922), de bedenker van de test, was namelijk niet geïnteresseerd in wat de proefpersoon zag, maar hoe hij of zij zag. Aan de hand van zijn experimenten met inktvlekken in de psychiatrische kliniek waar hij werkte, was Rorschach erachter gekomen dat neurotici, patiënten met schizofrenie, manisch-depressieven en psychoten elk op een andere manier reageerden op de afbeeldingen. Zijn uiteindelijke test richtte zich dan ook op het in kaart brengen van uiteenlopende waarnemingsprocessen bij patiënten. Bij het scoren van de antwoorden – een zeer uitgebreid en technisch proces – werd niet zozeer gekeken naar wat de proefpersoon had gezien, maar wel of de antwoorden van de proefpersoon werden bepaald door kleur, beweging of vorm. Het type antwoorden en de frequentie van bepaalde soorten antwoorden zou iets blootleggen over de manier waarop de proefpersoon de werkelijkheid waarnam, en kon helpen een persoon in een psychiatrische categorie in te delen.

Searls’ boek is de eerste volledige biografie van Hermann Rorschach. In een interessante en zeer gedetailleerde studie beschrijft hij zowel het leven van Rorschach als het gebruik van de test na zijn dood in 1922, één jaar na de publicatie ervan. Hierbij richt hij zich enerzijds op het wetenschappelijke en klinische gebruik van de test, en anderzijds op de centrale rol die de inktvlekken in de populaire cultuur hebben gespeeld. Zijn betoog richt zich vooral op de Verenigde Staten, waar de test halverwege de twintigste eeuw, toen het gebruik ook in Europese landen op zijn hoogtepunt was, een geschatte miljoen keer per jaar werd afgenomen. Searls laat onder meer zien hoe de test door Amerikaanse proefafnemers is gebruikt om niet-westerse volkeren te onderzoeken, om militairen te keuren en om psychologische problemen onder studenten aan de universiteit op te sporen. Ook beschrijft hij de wellicht meest bekende episode uit de geschiedenis van de Rorschachtest, waarbij Amerikaanse psychologen de test bij nazi’s afnamen op het proces van Neurenberg, om te onderzoeken of er zoiets als een ‘nazipersoonlijkheid’ bestond. Dit bleek niet het geval. Searls’ betoog, dat doorloopt tot het heden, laat zien dat de objectiviteit en de validiteit van de test vanaf de jaren 1960 in toenemende mate in twijfel werden getrokken. Door de stevige kritiek uit wetenschappelijke hoek is het gebruik van de test in de meeste landen tegenwoordig flink afgenomen. Toch wordt de test vandaag in de Verenigde Staten nog steeds naar schatting een 50 000 tot 100 000 keer per jaar gebruikt, onder meer bij loopbaanassessments, voogdijzaken en in psychiatrische klinieken.

In The Inkblots gaat Searls uitgebreid in op zowel de verschillende toepassingen van de test als het gebruik en de veranderende betekenis van de inktvlekken in de populaire cultuur. Hiermee raakt hij aan twee vragen die bij het lezen van het boek blijven fascineren: hoe kunnen we de ongekende populariteit van de inktvlekken verklaren? En: waarom was en blijft de test zo populair, ondanks aanhoudende kritiek vanuit wetenschappelijke hoek? Het boek van Searls biedt enkele aanknopingspunten voor het beantwoorden van deze vragen.

Critici benadrukken dat de wetenschappelijke basis van de Rorschachtest al lang onderuit werd gehaald. Dat de test toch nog wordt gebruikt, wordt als onwetenschappelijk en onverantwoord gezien. Een dergelijk standpunt wordt verwoord in What’s Wrong with the Rorschach? van Scott O. Lilienfeld en anderen. Searls doelstelling is echter niet om kritiek te leveren op de test, maar juist om het langdurige gebruik ervan te begrijpen. Zo onderzoekt hij onder meer hoe de inktvlekken vandaag nog worden ingezet. Hoewel sommige Rorschachpsychologen in reactie op de wetenschappelijke kritiek met een toenemend systematische en objectieve scoringsmethode (R-PAS) zijn gaan werken, laat Searls zien dat de Rorschachtest tegenwoordig ook dient als therapeutisch hulpmiddel. In die gevallen gebruikt de psycholoog de test om een gesprek aan te knopen met de patiënt. Psychologen die de Rorschachtest op deze manier gebruiken werken met de zogenaamde Collaborative/Therapeutic Assessment-methode (C-TA), die als doel heeft om de patiënt te begrijpen. Voor hen doet de wetenschappelijke kritiek die al decennialang wordt geuit er niet toe: ze gebruiken de test om iets los te maken bij de patiënt. Volgens Searls, die hierbij steunt op ervaringen van psychologen, is de test hiervoor een bijzonder effectief instrument.

Vanwege zijn visuele karakter ‘ziet’ de Rorschachtest dingen die verbale tests niet blootleggen

Searls betoogt bovendien dat de Rorschachtest, vanwege zijn visuele karakter, dingen ‘ziet’ die verbale tests niet blootleggen. Hij onderbouwt dit aan de hand van anekdotes uit de psychologische praktijk. Aan het begin van het boek vertelt hij het verhaal van ene Victor Norris (niet zijn echte naam), die rond de laatste eeuwwisseling een assessmentpsychologe bezocht om gekeurd te worden voor een baan waarbij hij met kleine kinderen in aanraking zou komen. Volgens de betrokken psychologe kwam Norris tijdens het assessment normaal, ontspannen en charmant over, en slaagde hij voor de ene na de andere psychologische test. Slechts één test – de Rorschach – deed de psychologe vermoeden dat er toch iets niet pluis was. In de inktvlekken had Norris namelijk gewelddadige en seksueel getinte beelden van vrouwen en kinderen gezien. Ook zijn Rorschachscores wezen op een ongunstig resultaat. Op basis van de testresultaten concludeerde de psychologe dat Norris zeer weinig grip op de realiteit had. Vervolgens gaf zij een negatief advies aan de beoogde werkgever, waardoor Norris uiteindelijk niet werd aangenomen. Searls gebruikt deze anekdote om duidelijk te maken dat de proefpersoon bij een visuele test minder te zeggen heeft over de uiteindelijke uitkomst. Hoewel een persoon volgens Searls controle kan uitoefenen over wat hij of zij zegt, kan deze dat niet over wat hij of zij ziet. Het visuele karakter van de Rorschachtest zou er daarom voor zorgen dat er aan de hand van de test daadwerkelijk iets over de proefpersoon wordt blootgelegd – wat het aanhoudende gebruik van de test, ondanks de kritiek uit wetenschappelijke hoek, zou verklaren. Gezien de iconische status en de algemene bekendheid van de inktvlekken – nu er geen copyright meer op rust, staan ze zelfs op Wikipedia – is het lastig voor te stellen dat een volwassen persoon vandaag niet zou weten wat er met de test beoogd wordt. Ook al draaide de test uiteindelijk niet om wat de proefpersoon zag, het beeld van de Rorschachtest in de populaire cultuur als ‘röntgenfoto van de ziel’ is zo wijdverspreid dat men zich moeilijk kan indenken dat een sollicitant bij het afnemen van de test niet op zijn hoede zou zijn. Toch was dit bij Norris het geval. De test was blijkbaar zo vreemd en ambigu, dat het niet lukte om zijn ‘act’ vol te houden.

Het beeld van de Rorschachtest als ‘röntgenfoto van de ziel’ is zo wijdverspreid dat men zich moeilijk kan indenken dat een sollicitant bij het afnemen van de test niet op zijn hoede zou zijn

Daarnaast laat Searls zien dat de Rorschachtest standhield omdat de ideeën erover uitstekend pasten bij de maatschappelijke ontwikkelingen van de tijd. Zeer belangrijk is de herinterpretatie van de test in de jaren 1930, zeventien jaar na de dood van Rorschach. Hoewel de test was ontwikkeld als hulpmiddel bij psychiatrische diagnoses, werd hij toen door de Amerikaanse sociaalwetenschapper Lawrence K. Frank gezien als een ‘projectieve test’: een test waarmee de afnemer het diepste binnenste van de proefpersoon in kaart kon brengen. Vanaf dan bestond de idee dat de psycholoog met de Rorschachtest in ‘het zelf’ van de proefpersoon kon kijken en de verborgen aspecten van zijn of haar persoonlijkheid kon onthullen. Dit werd de gangbare interpretatie in zowel de Verenigde Staten als Europa. Searls laat overtuigend zien dat die interpretatie van de test volledig aansloot bij de nieuwe ‘persoonlijkheidscultuur’ die vanaf de jaren 1930 in de Verenigde Staten opkwam: in een periode waarin unieke individualiteit centraal kwam te staan werd een test als die van Rorschach, met zijn vermeende kracht om de specifieke kwaliteiten en karaktertrekken van een individu bloot te leggen, buitengewoon hoog gewaardeerd. De ‘magische’ vermogens van de Rorschachtest leenden zich ook voor gebruik binnen het opkomende vakgebied van de antropologie, voor persoonlijkheidstesten in het leger en voor gebruik in een klinische context.

Searls besteedt minder aandacht aan het feit dat een projectieve test ook aansluit bij het hedendaagse geloof in het zelf. Met de herinterpretatie van de Rorschachtest ontstond er een nieuw idee over wat ‘de mens’ was: een individu met innerlijke diepte. Een dergelijke idee is nog steeds alomtegenwoordig. De opvatting dat de Rorschachtest in staat is om iets bloot te leggen over ons diepste innerlijke zelf spreekt vandaag nog steeds tot de verbeelding. Dit verklaart wellicht het fenomeen van de online persoonlijkheidstests op websites als BuzzFeed, met titels als ‘This Ink-Blot Test Will Determine Your Personality’ en ‘This Ink Blot Test Will Reveal Your Actual Issues’. Die zijn weliswaar grappig bedoeld, als tijdverdrijf, maar ze beloven desalniettemin iets te vertellen over wie we zijn. Websites als BuzzFeed, voor wie de talloze tests inkomsten en gratis persoonlijke data opleveren, maken dankbaar gebruik van de drang van mensen om zichzelf beter te leren kennen, en de eigen resultaten te vergelijken met die van vrienden, om zo inzicht te krijgen in de eigen persoonlijkheid.

Bij het lezen van The Inkblots komt tot slot ook de gedachte op dat het veelvuldige gebruik van de test en de inktvlekken een van de redenen is voor de voortdurende aantrekkingskracht ervan. Omdat de test door zoveel mensen is overgenomen en zoveel toepassingen heeft gehad, vraagt men zich af wat er zo bijzonder aan is: het lijkt erop dat het mysterie van de test ervoor zorgt dat men zich erover blijft buigen. Searls, die zich eveneens over dit mysterie heeft gebogen, concludeert dat, ongeacht wat de wetenschap erover zegt, de test werkt. In hoofdstuk 23 bespreekt hij een aantal wetenschappelijke studies die hebben aangetoond dat bepaalde ideeën en aannames van Rorschach wel degelijk een wetenschappelijke basis hebben. Searls’ betoog, waarin de test naar voren komt als een instrument dat zowel binnen als buiten de wetenschap staat, draagt uiteindelijk bij aan de idee dat de test fundamenteel mysterieus is. Ondanks zijn intentie om misverstanden over de test op te helderen (waarin hij grotendeels slaagt), wordt de mythologie rond de test toch verder in stand gehouden.

Waar Searls minder aandacht voor heeft zijn de praktische consequenties van de Rorschachtest en de machtsverhouding die in vele gevallen tussen psycholoog en patiënt bestond. Het archiefonderzoek dat ik voor mijn proefschrift deed naar het gebruik van de Rorschachtest in het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes, toonde aan dat de Rorschachtest voor een belangrijk deel als machtsmiddel werd gebruikt. In het Rijksopvoedingsgesticht werd de test in de jaren 1930 en 1940 bij elke nieuwe pupil afgenomen. Aan het meisje werd echter, overeenkomstig de voorschriften van de test, niet verteld wat de test beoogde. Doordat zo’n meisje de betekenis van de mysterieuze afbeeldingen niet kon doorgronden, en doordat de testafneemster bovendien voortdurend aantekeningen maakte bij haar antwoorden, kreeg het meisje al gauw de indruk dat er iets aan haar te zien was wat de psychologe wel kon zien maar zijzelf niet. Hierdoor werd de psychologe neergezet als expert, waardoor ze een machtspositie over het meisje verkreeg: niet het meisje, maar de psychologe had het vermogen om te zien wie het meisje werkelijk was, en was de aangewezen persoon om haar gedrag te beoordelen en te sturen, zo werd gesuggereerd. De inktvlekkentest draaide, zeker in institutionele context, grotendeels om het uitoefenen van discipline. Bovendien bepaalde de directrice op grond van de Rorschachrapporten van de psychologe of het meisje haar straf in het Rijksopvoedingsgesticht kon uitzitten, of overgeplaatst moest worden naar een gesticht voor meer problematische gevallen. Het maken van een Rorschachtest had in vele gevallen zeer concrete gevolgen voor het leven van de proefpersoon.

De inktvlekkentest draaide, zeker in institutionele context, grotendeels om het uitoefenen van discipline

Ondanks de sterk betwiste wetenschappelijke basis van de test en zijn zeer uitgesproken critici, wordt de test wereldwijd zo’n zes miljoen keer per jaar gebruikt. Elke twee jaar wordt bovendien een congres georganiseerd door de International Society of the Rorschach and Projective Methods (ISR), die bestaat uit 2800 leden uit 21 landen, met een eigen wetenschappelijk tijdschrift, Rorschachiana geheten. Wellicht door de stevige kritiek op de test benadrukken de leden van de ISR en de diverse nationale subverenigingen dat zij met de allernieuwste gestandaardiseerde wetenschappelijke testmethodes werken. Daarnaast wordt de test, zoals Searls aangeeft, veelvuldig ingezet als conversatiemiddel, dat iets beoogt ‘los te maken’ bij de proefpersoon. Omdat de wetenschappelijke kritiek op de validiteit van de test niets afdoet aan diens succes, zal de test de komende jaren vermoedelijk nog, hoe betwist ook, blijven voortbestaan. Het mysterieuze karakter van de inktvlekken, dat wordt onderstreept in de populaire cultuur, ligt aan de grondslag van het gecontinueerde gebruik ervan onder psychologen. Tegelijk draagt de voortlevende populariteit van de test in de psychologie vermoedelijk bij tot de voortdurende fascinatie voor het mysterie van de test. Zo houden de psychologie en de populaire cultuur de inktvlekken springlevend.

Damion Searls, The Inkblots: Hermann Rorschach, His Iconic Test and the Power of Seeing. (New York: Crown Publishers, 2017).

Saskia Bultman is genderhistorica en docent Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2016 is zij gepromoveerd op Constructing a Female Delinquent Self, een onderzoek naar assessment en identiteitsconstructie onder pupillen in het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes tussen 1905 en 1975. Hiervoor onderzocht zij onder meer het gebruik van de Rorschachtest bij delinquente meisjes.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen