bij zo’n 40 procent van de mensen die zich met fysieke klachten tot de huisarts wenden, kunnen geen lichamelijke afwijkingen worden gevonden. ook mini-epidemies van zulke klachten komen voor, waarbij de betrokken patiënten elkaar lijken te ‘besmetten’. zijn deze klachten psychosomatisch? gaat het om stress? of bestaat er zoiets als een ingebeelde ziekte?
Ziek zonder ziekte: ‘onverklaarde’ lichamelijke klachten in biopsychosociaal perspectief
Enige tijd geleden stonden de media er bol van: op verschillende massabijeenkomsten waren jongeren ziek geworden nadat ze een prik hadden gevoeld. Sommige commentatoren waren ervan overtuigd dat we een epidemie van needle spiking tegemoet gingen. Anderen brachten echter het ‘giftige Coca-Cola’-incident van eind jaren ’90 in herinnering: bij een grote groep kinderen bleken soortgelijke klachten na nauwkeurig onderzoek op ‘massahysterie’ te berusten.
Over dit type van ziek zijn gaat het boek The Sleeping Beauties and Other Stories of Mystery Illness van Suzanne O’Sullivan. De schrijfster, een Ierse neurologe, rapporteert op verhalende wijze over haar veldonderzoek op verschillende plaatsen in de wereld waar een mini-epidemie van zulke verschijnselen plaatsvond of nog steeds aan de gang is. In de literatuur noemt men dit nu mass sociogenic illness (MSI). Het gaat om een eerder zeldzaam fenomeen dat echter wereldwijd voorkomt. O’Sullivan beschrijft onder meer een mysterieuze slaapziekte bij migrantenkinderen in Zweden, een uitbraak van krampaanvallen en bewustzijnsstoornissen bij Nicaraguaanse meisjes, en bizarre klachtenclusters bij werknemers van de Amerikaanse ambassade in Havana. In al deze gevallen kon geen duidelijke medische oorzaak worden vastgesteld.
Het boek schetst in de eerste plaats een boeiend beeld van de soms erg spectaculaire MSI-verschijnselen. Maar interessant zijn ook O’Sullivans pogingen om te begrijpen wat er bij medisch onverklaard ziek zijn eigenlijk aan de hand is. Daarbij valt allereerst op dat de schrijfster lijkt te worstelen met de vraag in welke diagnostische categorieën en conceptuele kaders zulke patiënten moeten worden ondergebracht: ze spreekt geregeld over ‘functional (neurological) disorders’, maar ook termen als ‘psychosomatic disorders’, ‘culture-bound syndromes’ en zelfs ‘biopsychosocial illness’ vindt men kriskras in het boek terug. Verder stelt de schrijfster dat ze het meeste voelt voor verstoringen van hersenprocessen onder invloed van sociaal-culturele factoren, met een ingrijpende impact op het lichaam; anderzijds staat ze eerder kritisch tegenover het concept ‘stress’, dat ze weinig relevant acht om MSI-lijders te begrijpen en te helpen. Behartigenswaardig ten slotte is het pleidooi van O’Sullivan voor een efficiënte maar vooral ook respectvolle samenwerkingsrelatie met deze patiënten, gebaseerd op het overstijgen van het dualisme tussen lichaam en geest.
Het vervolg van dit artikel lees je op papier in Karakter 81. De volledige tekst komt later online.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License