in 2022 rondde karakter. tijdschrift van wetenschap de kaap van de twintig jaargangen: twintig jaar essayistiek over de verwezenlijkingen, perspectiefverschuivingen, vergissingen en verrukkingen in alle mogelijke domeinen van wetenschap. die verjaardag werd gevierd tijdens het eerste karakterfeest, op 6 december in de leuvense schouwburg, waarop alle abonnees uitgenodigd werden. de wereldvermaarde nederlandse primatoloog frans de waal had het over de rol van biologie in het genderdebat, naar aanleiding van zijn recentste boek ‘anders: gender door de ogen van een primatoloog’. veerle draulans, professor genderstudies, en rudi d’hooge, professor biologische psychologie, gingen met hem in debat en doen dat nu ook schriftelijk voor karakter. eerst geven ze een korte samenvatting van het boek; daarna delen ze hun bedenkingen.
Frans de Waal en de rol van biologie in het genderdebat
Frans de Waal schreef het boek Anders, over wat hij zelf een controversieel onderwerp noemt, toen hij door covid anderhalf jaar aan huis gekluisterd zat. Dat mensen na covid blij waren elkaar weer fysiek te kunnen zien, aanraken of ruiken, verbaast de primatoloog niet. De afstandelijkheid van online ontmoetingen druist volgens hem in tegen wat hij de ‘primatenkant’ van het menselijke bestaan noemt. Hij weet dat deze uitdrukking in sommige landen gevoelig ligt. Meestal valt het met zijn controversiële beweringen wel mee; De Waal wil vooral interessante verhalen vertellen over apengedrag. Scherpe discussies gaat hij uit de weg, waardoor het punt dat hij wil maken niet altijd duidelijk wordt.
Het boek beschrijft vooral hoe mensapen leven en handelen, met hier en daar wat over mensen. Hij benadrukt dat mensen ook tot de primatengroep behoren, met amper 5 % genetisch verschil ten aanzien van bonobo’s en chimpansees. De Engelse taal maakt een helder onderscheid tussen monkeys (apen), die meestal staarten hebben (slingerapen, makaken, bavianen) en apes (mensapen), zonder staart (chimpansees, bonobo’s, gorilla’s). Wellicht moeten we, op zoölogische grond, mensen ook bij deze laatste groep indelen. De Waal waarschuwt wel tegen al te gemakkelijke bruggetjes vanuit observaties bij apen naar mensen.
Net als De Waals eerdere werken heeft ook dit boek een toegankelijke taal en aangename stijl. Hij is geen pleitbezorger van genderneutraliteit als oplossing voor ongelijkheid. Geslachts- en genderverschillen lijkt hij als een biologisch gegeven te zien, al illustreert hij eveneens dat primatengroepen ook veel van elkaar leren. Verschillende recensenten merkten al op dat zijn punt niet altijd duidelijk is en suggereerden dat hij voorbeelden van primatengedrag sprokkelt zoals het hem uitkomt. Het boek maakt geen strak onderscheid tussen biologisch geslacht en cultureel bepaald gender. Geslacht of sekse verwijst naar biologie en is (meestal) binair, terwijl gender een complexer, dynamisch sociaal construct is met een veel breder spectrum. De Waal gebruikt ‘gender’ ook bij mensapen omdat ook hun geslachtsrollen niet altijd zo eenduidig zijn, zoals bij de chimpansee Donna, die hij een aseksueel, niet-genderconform individu noemt. In de VS gebruikt men ‘gender’ ook wanneer biologische sekse bedoeld wordt, wat het debat volgens De Waal extra verwarrend maakt. Net als mensen blijven chimpansees bijna tien jaar bij hun moeder: onbetrouwbare voedselvoorziening in het bos maakt hen afhankelijk van moedermelk. Bovendien leren jonge apen dus ook van elkaar, bijvoorbeeld over voedselkeuze of werktuiggebruik. Die zelfsocialisatie gebeurt over de grenzen van een strikt binair systeem heen. Mensapen zouden erg tolerant zijn voor variatie in gender en seksuele oriëntatie. De Waal noemt bonobo’s zelfs biseksueel.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License