volgens voorstanders van de zogenaamde empirische ecokritiek, die ecologische vormen van literatuurstudie wil verrijken met veelal kwantitatieve methodes uit de sociale wetenschappen, laat dit type onderzoek ons toe om de maatschappelijke impact van literatuur te bepalen en om de ecologische crisis in de buitenwereld aan te pakken. men kan zich echter vragen stellen bij de gebruikte methodes en de vermeende vernieuwing die ze brengen, net als bij het impliciete beeld dat ze uitdragen van de literatuur en van de klimaat- en milieuproblematiek.
Pionier of niche? Vraagtekens bij de empirische ecokritiek
Wat moeten we denken van de recente pogingen om ecologische vormen van literatuurstudie te verrijken met methodes uit de sociale wetenschappen, de zogenaamde ‘empirische ecokritiek’? Klopt het dat deze manier om literaire teksten en de culturele verbeelding van mens en natuur te bestuderen nieuw en belangwekkend is, zoals haar voorstanders beweren, en duidelijk verschilt van de traditionele ecokritiek? Enerzijds past dit onderzoek in een hip interdisciplinair project dat kwantitatieve methodes introduceert in de geesteswetenschappen, ons toelaat om claims over de maatschappelijke impact van de literatuur te testen, en misschien zelfs openingen creëert om het tanende prestige van de literatuurstudie alsook de ecologische crisis in de buitenwereld aan te pakken. Anderzijds kan men vraagtekens plaatsen bij het gebruik van die methodes en bij het impliciete beeld van de literatuur en de milieuproblematiek dat deze nieuwe benadering kenmerkt. In deze bijdrage zal ik het bestaande onderzoek binnen deze vorm van literatuurstudie beknopt samenvatten en vervolgens ingaan op de lastige vragen waarmee de empirische ecokritiek volgens mij voorlopig onvoldoende rekening houdt. Die kritische insteek zal niet verbazen, want ik vermoed dat deze collega’s mijn eigen literatuuronderzoek als niet-empirisch zouden bestempelen. Zulke verschillen zijn positief in de zin dat er in elke gezonde discipline ruimte moet zijn voor een waaier aan methodes en onderzoeksprogramma’s. Maar de agenda van elk subdomein is ook een impliciete prioriteitsclaim – in ons vakgebied moeten we eerst dit bestuderen op deze manier – en op dat vlak is de sterke, polemische formulering van de empirische ecokritiek niet helemaal overtuigend. Maar ik zal beginnen met het goede nieuws en een korte contextualisering.
Het vervolg van dit artikel lees je in Karakter 82. De volledige tekst verschijnt later online.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License