om je kind in te schrijven in een school naar keuze worden mensen in vlaanderen net zo goed als in franstalig belgië vaak geconfronteerd met een mank inschrijvingssysteem. dit heeft niet alleen te maken met technische expertise maar ook met de mentaliteit dat er slechte, middelmatige en goede scholen zijn. dirk jacobs pleit voor een onderwijssysteem waarin elk individu de kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen. zo’n hervorming vergt burgerzin en collectief handelen.
Voor elk kind een goede school?
Juist, er is vrijheid van onderwijs, scholen hebben hun eigen pedagogische projecten en het is een goede zaak als kinderen en ouders keuzevrijheid hebben. Maar het is wel pijnlijk te zien hoe in vele lokale overlegplatforms het nog altijd moeilijk blijft om optimale inschrijvingssystemen te installeren. Vandaag hebben we zowel in Vlaanderen als in Franstalig België nog vaak manke inschrijvingssystemen. Nochtans is er internationaal heel wat expertise. Zelfs als er met allerlei evenwichten en belangen rekening moet worden gehouden, is het technisch gezien perfect mogelijk een billijk en efficiënt systeem te ontwerpen, zoals men bijvoorbeeld in Boston aantoonde met een inschrijvingsprocedure die mede door Alvin Roth, Nobelprijswinnaar in de Economie, uitgedacht werd. Het wordt echter steeds vaker duidelijk dat het niet zozeer alleen om technische expertise en praktische uitdagingen gaat, maar om een mentaliteitskwestie. Sommige scholen menen dat zij zoveel mogelijk zelf hun leerlingen zouden moeten kunnen uitkiezen. Sommige mensen vinden dat hun kinderen meer recht hebben dan anderen om in bepaalde scholen terecht te komen, niet door praktische overwegingen, maar omdat men zich geprivilegieerd voelt en meent dat voor bepaalde groepen mensen bij voorrang toegang gegarandeerd moet worden tot de zogenaamde ‘beste scholen’. Dikwijls raakt die reputatie trouwens kant noch wal omdat men bij zijn oordeel niet kijkt naar leerwinst maar naar het typische profiel van de leerlingen die zich op een school bevinden om een inschatting van de kwaliteit te maken.
Op dit punt is het onderwijs in Vlaanderen, maar ook in Franstalig België, grondig ziek: de mentaliteit dat er nu eenmaal slechte, middelmatige en goede scholen zijn die op verschillende snelheden functioneren. Zoiets is in de Scandinavische landen een ondenkbare mentaliteit. In een land als Finland zijn alle scholen van eenzelfde hoge kwaliteit. Er is maar één juiste keuze met betrekking tot een slechte school: die sluit je. En je zorgt dat alle kinderen op goede scholen terechtkomen. Dat wil zeggen: je wil in alle scholen een goed leerklimaat, met leerlingen die zich veilig voelen en leerkrachten die erin geloven met onderwijs het verschil te kunnen maken, wat de uitdagingen ook mogen zijn.
In de school is uiteraard een belangrijke rol weggelegd voor de leerkrachten. Spijtig genoeg horen we vanuit de lerarenopleidingen de laatste jaren steeds vaker klachten en bezorgdheden. Het gemiddelde profiel van de instroom van toekomstige leerkrachten is aan het verzwakken. Het zijn niet de primussen die ervoor kiezen om leerkracht te worden. Bovendien verlaten heel wat jonge leerkrachten snel het ambt, of kan men ze moeilijk in de stedelijke gebieden houden. Vandaag verlaat bijvoorbeeld meer dan de helft van de beginnende leerkrachten in Brussel binnen de vijf jaar het Brusselse onderwijsveld. In zulke omstandigheden is het voor een directie geen sinecure om een stabiel team en schoolbeleid uit te bouwen.
Een schoolteam moet het als een missie ervaren om met onderwijs het verschil te kunnen maken
Als onderwijssocioloog raak ik overigens steeds meer overtuigd van de stelling dat het profiel van de leerlingen in een school er eigenlijk minder toe doet dan de karakteristieken van het schoolteam. Een schoolteam moet het als een missie ervaren om met onderwijs het verschil te kunnen maken. Het is dan ook één van de grote uitdagingen van de komende jaren om talenten warm te krijgen om de stap naar het onderwijs te zetten en hen de nodige ondersteuning te geven zodat zij, op hun beurt, de diversiteit aan talenten van leerlingen kunnen herkennen en ontwikkelen.
Het onderwijssysteem moet ernaar streven dat elk individu kansen krijgt op een optimale ontwikkeling. Dat klinkt misschien allemaal erg vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Sinds enkele jaren blijkt uit de PISA-onderzoeken van de Universiteiten van Gent en Luik dat België behoort tot de landen waar sociale achtergrond nog te sterk studiekeuze en studieresultaten bepaalt. Ook het rapport ‘Verspild talent’ van de Université Libre de Bruxelles dat in opdracht van de Koning Boudewijnstichting werd geschreven, kwam tot de ontstellende vaststelling dat in ons land de school nog altijd een plek is waar ongelijkheid wordt gereproduceerd. In plaats van als een ‘sociale lift’ te functioneren, blijkt de school voor vele leerlingen ongelijkheid voort te brengen en te bestendigen. Andere schoolsystemen, zoals het Finse, bewijzen dat het stukken beter kan. Het is perfect mogelijk om een hoog gemiddeld prestatieniveau te bereiken, gelijke kansen te bieden en zo veel mogelijk leerlingen boven het minimale vereiste niveau te tillen. Erg lang werd internationaal en nationaal beweerd dat een keuze gemaakt moest worden tussen het nastreven van excellentie aan de ene kant en het verzekeren van gelijke onderwijskansen aan de andere kant. Dankzij internationale onderzoeken weten we dat dit een fabeltje is. Sommige landen slagen er immers perfect in zowel uitmuntende resultaten neer te zetten als gelijke kansen te verzekeren. Finland is op dit vlak al ruim een decennium het land dat de meest interessante resultaten weet neer te zetten.
Het is perfect mogelijk om een hoog gemiddeld prestatieniveau te bereiken, gelijke kansen te bieden en zo veel mogelijk leerlingen boven het minimale vereiste niveau te tillen
Een belangrijk element van het Finse recept is volgens de Finse onderwijsspecialist Pasi Sahlberg dat het land er niet zozeer naar streefde om het hoogst scorende onderwijssysteem van de wereld te hebben maar er wel wilde voor zorgen dat er voor elk kind een goede school zou zijn. Dit gebeurt onder andere door zoveel mogelijk voor een sociale mix in de scholen te zorgen, een brede gemeenschappelijke vorming aan het begin van het secundair onderwijs aan te bieden en leerkrachten een stevige basisvorming te geven. Ook in andere landen werden door structurele ingrepen opmerkelijke resultaten geboekt. Zo leidde in Polen een hervorming van het secundair onderwijs waarbij pas op een later moment tussen algemeen vormend, technisch of beroepsonderwijs gekozen wordt, tot opmerkelijke resultaten.
Ook al zijn de uitdagingen in België vandaag enorm, er is geen reden om de moed op te geven. De verwezenlijking van een meritocratisch en rechtvaardig onderwijssysteem is geen droombeeld. De ervaringen van Polen en Finland bewijzen dat overheidsingrepen werkzaam kunnen zijn. Beleidsacties die ingrijpen op de institutionele factoren leveren soms zelfs vrij snel de eerste tastbare resultaten op, ook al is het creëren van een performant schoolsysteem natuurlijk altijd ook een werk van lange adem. Vandaag wordt in vele scholen al schitterend werk geleverd en doen leerlingen, leerkrachten en ouders hun uiterste best om tot mooie resultaten te komen. Die succesverhalen kunnen en moeten ons inspireren, maar we mogen ze niet als een excuus gebruiken om de torenhoge uitdagingen weg te moffelen waarmee we in vele andere contexten geconfronteerd worden. Het is alle hens aan dek om ervoor te zorgen dat ons onderwijs erin zou slagen om iedereen de kans te geven zijn of haar talenten te ontplooien. Vandaag is dat jammer genoeg niet het geval. Dat is niet alleen een catastrofe voor de betrokken individuen. We moeten beseffen dat een verspilling van talent de sociale en economische weerbaarheid van onze samenleving verzwakt en risico’s op het vlak van sociale cohesie met zich meebrengt. Soms wordt op dit punt nog te vaak aan struisvogelpolitiek gedaan.
Een verspilling van talent verzwakt de sociale en economische weerbaarheid van onze samenleving en brengt risico’s op het vlak van sociale cohesie met zich mee
Dat de democratisering van het onderwijs in de Vlaamse en de Franse Gemeenschap nog heel veel inspanningen vereist, staat buiten kijf. Niemand zal beweren dat succesvolle hervormingen gemakkelijk zijn. Een reeks pistes ligt echter wel op tafel en het is soms frustrerend te zien hoe bepaalde dossiers, waarover bij de experts toch een redelijk grote consensus bestaat, in de politieke wereld maar niet gedeblokkeerd kunnen worden. Sommige plannen beginnen dan weer ambitieus maar verwateren eens men het stadium van concrete uitvoering heeft bereikt.
Dat stemt tot nadenken over waar het schoentje wringt. Om echte vooruitgang te boeken, vergt het misschien vooral een reflex van solidariteit vanwege de meest bevoorrechte groepen in onze samenleving. In bepaalde dossiers zijn het de meer mondige burgers die hervormingen in de weg staan, precies omdat ze bevreesd zijn dat privileges voor hun eigen kinderen verloren zullen gaan. Dat is deels begrijpelijk – iedereen wil het beste voor zijn of haar eigen kind – maar kwaliteitsvol onderwijs is een gemeenschappelijk goed dat vanzelfsprekend ook burgerzin en collectief handelen vereist
Dirk Jacobs is als socioloog verbonden aan de Université Libre de Bruxelles.
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License