Deel dit artikel

wereldwijd is er een dramatische toename van mensen met overgewicht en obesitas. tegelijk worden we overspoeld met alle mogelijke diëten en bewegingsadviezen. bezorgdheid over ons gewicht is echter van alle tijden. in calories & corsets overloopt louise foxcroft tweeduizend jaar geschiedenis van adviezen om te vermageren. haar uitgangspunt is dat de meeste diëten mannen en vooral vrouwen diep ongelukkig maken, en bovendien weinig zin hebben.

Calorieën en korsetten in het verleden

Peter Scholliers

Lijnt u? Zo ja, hoe en waarom doet u dat? Duurt het effect langer dan enkele weken? Lijnt u niet, dan kent u ongetwijfeld iemand die dat wel doet of heeft gedaan. Bezorgdheid over ons gewicht lijkt de laatste tijd steeds nadrukkelijker aanwezig, wat wellicht te maken heeft met de wereldwijde toename van mensen met overgewicht en obesitas. De cijfers zijn dramatisch, zo blijkt uit een OECD-rapport uit 2012. In 1975 leed 14 procent van de volwassenen in de Verenigde Staten aan obesitas, in 2010 is dit aantal gestegen tot 34 procent. De Verenigde Staten spannen daarmee niet de kroon: de piepkleine republiek Nauru (9 400 inwoners op 21 km2, ergens in de Stille Oceaan) heeft vandaag het trieste record met een percentage van 72. In vergelijking hiermee doet België het redelijk goed: ongeveer 12 procent volwassen Belgen kampt met obesitas. Maar ook hier is de overtreffende trap van overgewicht sinds twee decennia toegenomen. Echt zorgwekkend is de situatie in landen die lange tijd smalle marges hadden tussen te weinig en net voldoende voedsel, maar sinds kort worden geconfronteerd met een stijgend aantal zeer zware mannen en vrouwen. Te veel eten en te weinig bewegen worden als oorzaken vermeld, met als gevolg allerlei welvaartziekten. Marokko is een treffend voorbeeld: in de jaren 1970 was obesitas quasi afwezig, in 1985 telde men 4 procent obese volwassenen, vandaag is dit aantal gestegen tot 15 procent. Toch lonkt er overal ter wereld verandering: de jongste jaren stijgen de obesitascijfers niet meer zo sterk en zijn ze in enkele landen (zoals in Engeland in 2009) zelfs gedaald. Hoe is dit te verklaren? Zouden mensen minder eten en meer sporten? Zijn maagringen de oorzaak? Verklaren de slabakkende economie en koopkracht de daling, en is ze dus tijdelijk? Zouden de inspanningen van diëtisten en medici eindelijk resultaat hebben, na meer dan een eeuw onderzoek en dieetadviezen ?

Die vragen spelen door het hoofd van tienduizenden voedingsdeskundigen en sociale wetenschappers. Ze vormen ook het thema van het boek van Louise Foxcroft, Calories & Corsets. A History of Dieting over 2,000 years (2011). Foxcrofts uitgangspunt is de bedenking dat de meeste diëten mannen en vooral vrouwen diep ongelukkig maken, en bovendien weinig zin hebben. ‘Fad diets are little better than useless’, staat op de eerste pagina van het boek. Foxcroft overloopt meer dan tweeduizend jaar geschiedenis van adviezen om te vermageren, maar helaas negeert ze hierbij grotendeels de lijnende mens zelf. De band tussen expert en gebruiker is echter net een essentieel punt: de cruciale vraag is immers waarom de gemiddelde mens tijdens de jongste decennia is verdikt ondanks de exponentieel stijgende bekommernis over gezondheid en voedsel, ondanks wetenschappelijk onderzoek, investeringen door overheid en industrie, en bewustwordingscampagnes. Foxcroft geeft alvast één element van het antwoord waarmee ik het volkomen eens ben: een historisch perspectief is vereist om de recente golf van zwaarlijvigheid en de aandacht ervoor te duiden.

Waarom is de gemiddelde mens tijdens de jongste decennia verdikt, ondanks de exponentieel stijgende bekommernis omtrent gezondheid en voedsel?

Louise Foxcroft is doctor in de geschiedenis van de geneeskunde en bekend van een aantal populairwetenschappelijke boeken, zoals The Making of Addiction (2007) over opium in de negentiende eeuw, en Hot Flushes, Cold Sciences (2009) over de geschiedenis van de menopauze. Deze thema’s zijn niet alleen relevant, maar spreken ook een ruim publiek aan. Haar Calories & Corsets is wellicht het meest succesvolle boek in dit rijtje: het onderwerp plaatst zich in de huidige ruime interesse voor (de geschiedenis van de) eetcultuur, waar ook eetadviezen en diëten bij horen. Dit is echter niet het eerste boek over de geschiedenis van adviezen tegen overgewicht. Eerder publiceerde Peter Stearns Fat History (2002), schreef Sander L. Gilman, Fat, a Cultural History of Obesity (2008) en gaven Derek J. Oddy, Peter J. Atkins en Virginie Amilien, The Rise of Obesity in Europe (2009) uit. Foxcroft verwijst niet naar Stearns of Gilman, en negeert ook boeken over dit onderwerp in andere talen, onder meer Georges Vigarello, Les métamorphoses du gras (2010).

Calories & Corsets is vlot geschreven, wemelt van anekdoten en neemt standpunten in. Het brengt de lezer naar het oude Griekenland, behandelt de humanisten van de zestiende eeuw, voert Lord Byron ten tonele (die blijkbaar een ‘morbid propensity to fatten’ had), blijft staan bij de verwetenschappelijking in de negentiende eeuw en herinnert ten slotte aan de recente vloedgolf van diëten die de auteur scherp hekelt. Meestal kleuren de anekdoten niet alleen het verhaal, maar zijn ze ook relevant. Fletcherism bijvoorbeeld werd gelanceerd door de Amerikaanse medicus Horace Fletcher (1849-1919). Doel was het voedsel langdurig te kauwen (ten minste 32 keer, maar soms was 100 keer nodig), zodat het proces van spijsvertering optimaal gebeurde en vooral het hongergevoel langer uitbleef. Grondiger kauwen heeft dus talrijke voordelen en niet in het minst het vermagerende effect: ‘The more you chew, the less you eat.’ Fletcher werd ‘the Great Masticator’ genoemd. Hij had oprechte fans, waaronder kennelijk Franz Kafka en Henry James, en werd ernstig genomen door wetenschappers. Zo controleerde een professor van Cambridge de methode, en kwam tot het besluit dat ze effect had. Het Franse, Britse en Amerikaanse leger testten het langdurige kauwen tijdens oefeningen en veldtochten. De aandacht die Foxcroft besteedt aan Fletcher overstijgt het niveau van het weetje, want er wordt informatie gegeven over wetenschappelijk onderzoek en de maatschappelijke effecten ervan.

Graag voeg ik hieraan nog twee elementen toe: een Belgisch en een actueel perspectief. Fletchers overlijdensbericht in The New York Times (13 januari 1919) vermeldt zijn rol binnen de Commission for Relief in Belgium, de organisatie die tijdens de Eerste Wereldoorlog voedsel naar België bracht, als volgt: ‘He was given the full opportunity there to demonstrate the worth of “Fletcherism” through which he taught the 8.000.000 starving Belgians to get the full nourishment from their food.’ De obsessie met kauwen heeft sporen nagelaten in Belgische school- en dieetboeken (en was ook één van de eetadviezen van mijn grootmoeder). Grondig kauwen lijkt vandaag terug aan een opmars begonnen: in augustus 2011 publiceerde Katherine Harmon een blogpost in Scientific American, waarvan zij associate editor is: ‘Chew on this: more mastication cuts calory intake by 12 per cent.’ Horace Fletcher wordt erin bejubeld. Soortgelijke informatie is aanwezig in het hele boek van Foxcroft, wat leidt tot een aaneenrijging van adviezen om zwaarlijvigheid te bestrijden. Zo leer je over mentaliteiten, angsten en verwachtingen uit het verleden, die ook vandaag zeer vertrouwd zijn.

Horace Fletcher raadde aan om voedsel langdurig te kauwen, zodat het proces van spijsvertering optimaal gebeurde en vooral het hongergevoel langer uitbleef

Calories & Corsets neemt een langetermijnvisie, met de nadruk op de negentiende en twintigste eeuw, waarbij zowel oude dieetboeken als secundaire literatuur worden gebruikt. Een blik op de bibliografie van die oudere literatuur leert dat het uitsluitend gaat om Engelstalige boeken, waarvan telkens drie uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, maar de meerderheid uit de negentiende en twintigste eeuw. Foxcroft las enkele boeken in vertaling (zoals Jean Frumusan, La cure de l’obésité, 1922, Engelse vertaling in 1924; deze auteur genoot vooral bekendheid om zijn verjongingsadviezen). Waarom juist dit boek wordt gebruikt, is onduidelijk. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben zonder twijfel een belangrijke rol gespeeld in de zoektocht naar het ideale dieet, maar een focus op de Angelsaksische wereld negeert grotendeels de bijdragen van Frankrijk, Duitsland en vele andere landen. Een vraag die overigens volslagen afwezig blijft in het boek is hoe er werd omgegaan met overgewicht in niet-westerse landen. Welk imago hadden Ottomaanse, Chinese of Afrikaanse dikkerds? Kenden ook die landen een lange geschiedenis van het ideale dieet? Calories & Corsets bericht helaas vooral over de aandacht voor overgewicht in Angelsaksische landen.

Wat bronnen betreft, is het een verademing dat Foxcroft prenten gebruikt die verder reiken dan louter een leuk plaatje: ze becommentarieert elke prent en gebruikt die informatie ook in haar verhaal. Zo verschijnt in het boek een zekere Daniel Lambert (1770-1809), een man van 335 kilo toen hij overleed, samen met enkele andere bekende zwaargewichten die in die tijd algemene verbazing wekten. Lambert stelde zichzelf tentoon, converseerde met zijn toeschouwers op intelligente wijze, en beweerde dat hij niet dronk noch overvloedig at. Zijn doodkist had uitzonderlijke afmetingen, stond op wielen en werd naar de begraafplaats gerold. Het tentoonstellen van zeer dikke mensen was overigens tot voor kort courant. Foxcroft vraagt zich af waarom dit gebeurde: uit nieuwsgierigheid, zich verkneukelen in andermans leed of als waarschuwing waartoe excessen kunnen leiden? Ze voegt daaraan toe dat we vandaag niet meer naar circussen of kermissen gaan om buitensporig dikke mensen te zien omdat het internet bestaat.

Wanneer de lezer Calories & Corsets dichtklapt weet zij/hij ten minste twee dingen meer over het Westen: ten eerste, diëten zijn van alle tijden, ten tweede, diëten bestonden in alle vormen. In 1534 publiceerde Thomas Elyot een succesrijk boek over gezondheid van lichaam en geest, dat steunt op de theorie van de vier humeuren. Deze theorie gaat terug op Hippocrates en Galenus, en draait om evenwicht tussen spijzen, klimaat en de aard van het lichaam. Dit laatste bevat vier vloeistoffen (slijm, bloed, zwarte en gele gal) die in evenwicht moeten zijn, zo niet ontstaat melancholie, hyperactiviteit, opvliegendheid of een ander kwalijk gemoed. Voeding, lichamelijke activiteit en medicijnen moeten dat evenwicht verzekeren. Elyot trekt deze logica door en kent specifieke kenmerken toe aan voedingswaren. Zo verdunt vis het bloed, is boter zeer voedzaam en zijn rapen goed voor de viriliteit. De auteur besloot dat men een gezond lichaam krijgt door evenwichtig en matig te eten. Dat laatste klinkt redelijk hedendaags. Even vertrouwd klinkt het advies om meer te bewegen, waarbij wandelen sterk wordt aangeraden. Anders is het gesteld met vermageringsadviezen waarbij de hoofdrol was weggelegd voor hete baden (zeventiende eeuw), massages van de buik (zeventiende eeuw), roken van sigaretten (‘When tempted, reach for a Lucky instead’, jaren 1920), allerlei vreemde pillen (Allan’s Anti-Fat; Corpulin, jaren 1910), rubber kleding (rond 1900), meer dan voldoende slaap (jaren 1850) en vasten tussen 9 en 17 uur (jaren 1850). Wellicht glimlachen we bij deze adviezen, maar ze zijn niet gekker dan wat enkele recente diëten opleggen, zoals het Carb-Lover’s dieet: ‘Eat what you love and get slim for life.’

Het boek is niet alleen vermakelijk, het wil ook leerrijk zijn. De moraliserende historicus, een type dat eind achttiende-eeuwse verwetenschappelijking van historiografie redelijk moeiteloos heeft overleefd, steekt regelmatig de kop op. Geschiedenis dient immers om van te leren. Moraliseren lijkt zeer Angelsaksisch, maar is ook elders in de wereld aanwezig. Wie heeft vandaag schuld aan de algemene verdikking: onze genen, de industrie, de verstedelijking, onze zwakheden, de overheid? Moraliseren doet Foxcroft op een naïeve manier, door iedereen bij haar relaas te betrekken (‘Yet we all diet sometimes’). Volgens haar waren er ook in het verleden perioden waarin iedereen aan het lijnen sloeg (‘The popular Banting system appeared to be followed by absolutely everybody’, wat in de jaren 1860 volkomen ongeloofwaardig is). Frequent verschijnen daarom ‘our’ en ‘we’ in het boek wanneer het gaat om de schuldvraag van de algemene verzwaring. Wij moeten onze relatie tot onze voeding herzien, net zoals we onze lichamen anders moeten bekijken, de modes van de dag moeten doorzien, en een nieuwe visie op eten en lichaam nodig hebben. Dit leidt er eveneens toe dat Foxcroft regelmatig de band aanhaalt tussen verleden en heden. Zo wordt bijvoorbeeld Luigi Cornaro’s kritiek op rijkelijk eten (einde achttiende eeuw) probleemloos verlengd tot vandaag.

De moraliserende historica heeft ook een kritische kant – als kind van de revolte van de tweede helft van de twintigste eeuw – wanneer zij uithaalt naar de pillendraaiers en dieetgoeroes van tegenwoordig. Ook die zijn niet nieuw en ook hier wordt de band tussen verleden en heden gelegd. Een treffend citaat in dat verband is, ‘We need to re-think our quest for unrealistic thinness through sometimes dangerous, expensive and misleading crash diets and pills.’ Dus, weg van diëten én overdreven slankheidsidealen. Daar ligt ten andere een rol voor geschiedschrijving: ‘The repetitive and often unsatisfying experience of dieting can only be debunked by a long, hard look at its history, a process that could release us from the tyranny of fads and quick-fixes.’

Als het diëten geen enkele zin heeft, hoe moet de obesitasgolf dan wel worden gestopt? Foxcrofts antwoord is eenvoudig, en volgt onmiddellijk op het zonet aangehaalde citaat: ‘(…) return to a simple, sensible healthy approach of eating as first set out by the Greeks.’ Deze oplossing is het leidmotief van het boek, met veel aandacht in de inleiding, het hoofdstuk over voeding en gezondheid in de klassieke oudheid en het besluit. Volgende zin uit dit laatste vat de idee van Foxcroft samen: ‘What we need to do is return to the ancient Greek philosophy of diaita, bring it up to date for the twenty-first-century living.’ Deze zin gebruikt het inclusieve ‘we’ en het dwingende ‘need’, en katapulteert de antieke filosofie naar vandaag. Ook elders in het boek zijn de Oude Grieken aanwezig. Zo knikt Foxcroft instemmend wanneer een zeventiende-eeuwse medicus of een negentiende-eeuwse hygiënist Griekse wijsheden vermeldt. Deze oplossing is de eenvoud zelve: hoe is het mogelijk dat ze nog niet eerder werd voorgesteld en universeel toegepast?

Matigheid in alles, is een leuze die al eeuwen weerklinkt

Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: deze oplossing wordt namelijk al gedurende twee millennia naar voren geschoven en behelst zelfcontrole en individuele rationele keuzen. Matigheid in alles, is een leuze die al eeuwen weerklinkt. Calories & Corsets stapelt overigens zelf zulke adviezen op. Waarom deze oplossing mislukt, heeft te maken met de essentie van geschiedenis: verandering. In tijden van smalle marges kampten de meeste mensen met honger en tekorten, en leek het vanzelfsprekend sober te leven. Sterker, de meeste mensen hadden geen keuze. De consumenten in de affluent society van vandaag daarentegen worden geconfronteerd met een hoge productie van voedsel, immense internationale handel en volslagen nieuwe vormen van voedselbereiding (het enorme aanbod van convenience food en fast food). De smalle marges liggen amper enkele decennia achter de rug en bedreigen bovendien groepen mensen die in de overdadige maatschappij leven. Het getuigt van ahistorisch denken om oude principes te willen overplaatsen naar vandaag. Het is lang niet zo eenvoudig een nieuwe relatie met onze voeding te bedenken, zelfs al hebben we het voorbeeld van verstandige Oude Grieken. Hoe de implementatie van Griekse gastrofilosofie moet gebeuren, weet ook Louise Foxcroft niet. Daar kijkt wellicht niemand van op. Als geen rekening wordt gehouden met sociale verschillen, regelmatige voedselangsten (denk maar aan de dollekoeienziekte), of verandering van de betekenis van voeding, dan is het advies ‘Doe zoals de Oude Grieken’ inhoudsloos. Wat overblijft van dit boek is bijgevolg niet de redenering of visie, maar uitsluitend de roep kritisch om te gaan met diëten. De badinerende verteltrant blijft eveneens hangen, wat dit boek tot leuke lectuur maakt. Het mist echter wel de kans de kennis over het verleden als noodzakelijke schakel in de kennis over het heden te promoten.

Louise Foxcroft, Calories & Corsets. A History of Dieting over 2,000 years (Londen: Profile Books, 2011).

Peter Scholliers is als historicus verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen