volgens jill lepore, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van harvard, schrijven amerikaanse historici niet meer over de amerikaanse natie omdat ze nationalisten en populisten niet in de kaart willen spelen. lepore vindt dat een vergissing. haar pleidooi voor een ‘new americanism’ klinkt als een puriteins sermoen.
De zelfbegoocheling van Amerika
Het gaat niet goed met de Verenigde Staten. Dat vinden niet alleen vele Europeanen, ook heel wat Amerikanen zelf zijn somber gestemd over hun land. Politieke en economische polarisering, armoede, racisme, geweld, obesitas, infrastructurele verloedering én klimaatverandering – allemaal gigantische problemen die de VS maar niet onder controle krijgt. Integendeel: de meeste problemen lijken alleen maar erger te worden en niets of niemand biedt uitzicht op een kentering, een ommekeer, een oplossing. ‘Nee,’ zei een Amerikaanse vriend me vorige zomer, ‘we zijn niet goed bezig.’ Die vaststelling roept op zijn minst twee vragen op: wanneer was Amerika dan wél goed bezig? En wat betekent dat eigenlijk, in het geval van de VS, ‘goed bezig’ zijn?
De angst niet goed bezig te zijn is ouder dan de VS zelf. Van de Puriteinse kolonisten tot de vertwijfelde patriotten en de grimmige nostalgici van Trumps maga-beweging vandaag, altijd hebben Amerikanen zich afgevraagd of de Amerikaanse realiteit wel beantwoordde aan de droom, de idealen, de belofte die de bestaansreden van dit land vormen. Die angst is de culturele brandstof die het witte Amerika ruim drie eeuwen lang heeft aangedreven. De eersten die van deze angst culturele brandstof hebben gemaakt, waren de Puriteinse predikanten die vanop de kansel in het New England van de vroege zeventiende eeuw de contouren uittekenden van de christelijke heilstaat die zij in de ‘Nieuwe Wereld’ wilden vestigen.
Dit Puriteinse denken uitte zich in daverende sermoenen die de gelovigen gispten om hun zonden en hun feilen, maar tegelijkertijd de hoop en het geloof uitspraken dat het allemaal wel goed zou komen. Gelovigen kregen voortdurend te horen dat ze ‘niet goed bezig waren’ en dat ze de toorn en de wraak van God riskeerden als ze hun leven niet snel beterden. Deden ze dat wél, dan wachtte het nieuwe Kanaän. Dan zou het doel van de Puriteinse pelgrimage uit Europa naar de Nieuwe Wereld, namelijk de vestiging van een christelijke utopie op aarde, alsnog bereikt worden. Het Puriteinse sermoen eindigde dan ook steevast met een oproep en een affirmatie van het geloof dat het aards paradijs nog steeds wenkte aan de horizon.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License