de franse denker bruno latour, die doorbrak als wetenschapssocioloog en zich tot zijn overlijden in oktober vooral sterk interesseerde voor de klimaatcrisis, wordt vaak weggezet als een speculatieve postmodernist. dat komt onder meer door zijn idee dat zowel wetenschappelijk succes als falen het product zijn van een heel netwerk van mensen en niet-mensen die elkaar versterken en tegenwerken, en door zijn geloof in ‘gaia’ als vervanger voor het traditionele concept van de ‘natuur’: gaia is geen passieve, voorgegeven eenheid, maar een kluwen van actoren die onvoorspelbaar reageren op menselijke handelingen. bij heel wat wetenschappers en wetenschapsfilosofen roept dat onbegrip en controverse op. nochtans toonde latour zich een ware empirist.
Het radicale empirisme van Bruno Latour
Bruno Latour heeft een imagoprobleem. Hij brak eind jaren 1970 door met zijn etnografische studie van wetenschappelijke laboratoria, werd vervolgens een huishoudnaam binnen de Science & Technology Studies (sts), en schopte het al snel tot een van de meest geciteerde auteurs binnen de sociale wetenschappen. Rond het jaar 2000 verschoof zijn interesse zich naar de klimaatcrisis, een engagement dat hij bleef aanhouden tot zijn recente overlijden. Hij wordt vaak geclassificeerd als een speculatieve, postmoderne Franse denker. Latour zou wetenschap tot een machtsspelletje reduceren en geloven dat microben vóór Louis Pasteur niet eens bestonden. Voorspelbaar stuit zijn werk bij vele wetenschappers en wetenschapsfilosofen daarom op onbegrip. Zijn naam dient maar vermeld te worden en er ontstaat snel wat controverse.
Zelf maakte ik het ook mee tijdens een zomerschool met Latour in 2017, naar aanleiding van de Duitse vertaling van Face à Gaïa (2015). Zijn speculaties over de aarde opgevat via de figuur van ‘Gaia’ en het nieuwe klimaatregime zorgden voor frustratie en verwarring, behalve voor zij die hem als trouwe volgelingen verdedigden. De natuur bestaat volgens Latour niet, maar we worden geconfronteerd met Gaia: een actieve kracht die niet meer passief onze omgang met haar accepteert, maar waar we mee in een ‘wereldoorlog’ verwikkeld zitten. Het resultaat van die verwarring was een kleine existentiële crisis: waarin zit de waarde van Latours werk eigenlijk? En hoewel zijn werk over de klimaatkwestie interessant is, wekte het speculatieve gehalte ook bij mij regelmatig wat scepsis op. In de vragenronde dook echter een andere Latour op. Een jonge studente vroeg hem hoe je een goede wetenschapper werd. In zijn antwoord reisde hij terug in de tijd, naar zijn vroege, empirische studies in het laboratorium van Roger Guillemin in La Jolla, Californië. Goede wetenschap zit niet verscholen in algemene principes of vaste methodologische regels, stelde Latour, maar draait om het vinden van een goed laboratorium waarin je kan meedraaien. Wetenschap en haar kwaliteiten zijn niet te vatten in algemene eigenschappen, maar tonen zich slechts op het concrete, empirische niveau. Het is een vertrouwde leuze bij Latour: begrip vormt zich niet via abstractie en reductie, maar door dieper te duiken in de concrete empirie. Geef me meer details, meer ervaring – zo stelde Latour het altijd.
Het vervolg van dit artikel leest u in de papieren versie van Karakter 83. De volledige tekst verschijnt later online.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License