over wat humor is, bestaan er heel wat theorieën. sommige daarvan beschouwen het als een ontlading van opgestapelde psychische druk, andere als een spel met winnaars en verliezers dat steeds ten koste gaat van iets of iemand. onderzoek van het humor research lab verenigt die theorieën door te stellen dat humor ontstaat wanneer een situatie gelijktijdig wordt gepercipieerd als een schending van de regels – moreel, cultureel, sociaal, taalkundig – en als goedaardig. als een van die factoren ontbreekt, mislukt de poging tot humor, ook in bijvoorbeeld marketingcampagnes of bedrijfsmanagement.
Humor als benign violation
Grappig zijn volstaat niet voor humor in professionele communicatie
In ons vak Humor en creativiteit in taal laten we studenten opnames maken van zo spontaan mogelijke gesprekken. We krijgen dan opnames van de ontbijttafel, een familiefeest of een avondje Netflix. Wat opvalt, en wat onze studenten moeten analyseren, is dat de sprekers in die opnames voortdurend ‘liegen’. Ze zeggen dingen die ze niet menen (‘jamaar gij zijt nogal eens een seut’), die zwaar overdreven zijn (‘ik heb gisteren dan ook 500 pinten gedronken’) of die nergens op slaan (‘Zwitserland is het Luxemburg van Europa’). Die leugens worden niet onthaald op verontwaardiging, integendeel, ze worden geapprecieerd en ze oogsten succes in de vorm van gelach. Waarom in hemelsnaam zijn we in menselijke interactie zo vaak niet-serieus? Wat levert die humor ons op (en tegen welke prijs)? En meer in het algemeen, wat maakt een grap tot een grap en hoe komt het dat dezelfde grap de ene keer wel werkt en de andere keer niet?
In twee boeken, een recent en een al wat ouder, vertrekt auteur Peter McGraw op speurtocht naar wat dingen grappig maakt en hoe je humor kan inzetten in marketing en communicatie. McGraw is een psycholoog die zich toelegt op hoe emoties keuzegedrag beïnvloeden. Hij heeft een bijzondere interesse in het ontrafelen van hoe humor werkt, en met zijn Humor Research Lab (HuRL) bestudeert hij de effecten van humor in professionele communicatie.
Centraal in het werk van HuRL staat de Benign Violation Theory. Die stelt dat humor ontstaat wanneer er aan drie voorwaarden is voldaan: (i) een situatie is een schending (violation), (ii) de situatie is goedaardig (benign), en (iii) de perceptie van goedaardigheid en schending gebeurt tegelijkertijd. In het eerste voorbeeld van onze studenten hierboven (‘jamaar gij zijt nogal eens een seut’) valt er te spreken over humor omdat er tegelijk een schending is (de belediging maakt de uitspraak een schending van morele en conversationele regels) en een goedaardige situatie (waarin de ontvanger van de plaagstoot weet dat het geen gemeende belediging is). Er zijn in dit voorbeeld, en bij uitbreiding in de theorie, steeds twee manieren waardoor humor kan mislukken. In de eerste plaats kan een situatie geen schending zijn. De uitspraak ‘jamaar gij kunt nogal gestructureerd en planmatig studeren’ vormt op geen enkele manier een schending en is dus niet grappig, ook al is ze goedaardig. Wanneer de uitspraak komt van een leidinggevende die de aangesprokene ontslaat met als argument ‘gij zijt nogal eens een seut’, is de situatie ook geen humor, maar om een andere reden. De situatie is dan namelijk wel degelijk een schending van morele regels, maar niet goedaardig.
Het vervolg van dit artikel lees je in de papieren versie van Karakter 80. De volledige tekst verschijnt later online.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License