Deel dit artikel

het werk van de politiek filosofe seyla benhabib, die in februari een eredoctoraat ontving van ku leuven en uclouvain, stelt zich de vraag hoe een pluralistische samenleving op een rechtvaardige en inclusieve manier ingericht kan worden. benhabib houdt daarbij uitdrukkelijk vast aan een universele moraal – elke rechtvaardige maatschappelijke orde moet gebaseerd zijn op vrijheid, gelijkheid en gedeelde mensenrechten – maar stelt ook dat dergelijke universele principes op een contextgevoelige manier vertaald moeten worden in meer specifieke rechten, regels en wetten.

Zonder democratie geen rechtvaardigheid

Stefan Rummens

Naar aanleiding van het zeshonderdjarig bestaan van de universiteit reiken KU Leuven en UCLouvain een gezamenlijk eredoctoraat uit aan Seyla Benhabib. Deze Amerikaanse filosofe van Joods-Turkse afkomst groeide op in een multiculturele en kosmopolitische omgeving in Istanbul en verhuisde voor haar universitaire studies naar de Verenigde Staten, waar ze nadien ook haar academische carrière heeft uitgebouwd.

Het onderzoek van Benhabib situeert zich binnen de politieke filosofie en is sterk geïnspireerd door het werk van Hannah Arendt en Jürgen Habermas. Centraal staat de vraag hoe we onze pluralistische samenleving op een rechtvaardige en inclusieve manier kunnen inrichten, en dat zowel op het nationale niveau van de staat als op het globale niveau van de wereldgemeenschap. Op basis van een fundamentele analyse van de noodzakelijke samenhang tussen rechtvaardigheid en democratie heeft ze zich ingelaten met de academische debatten over de multiculturele samenleving, over asiel en migratie, over de mensenrechten en over het belang van een kosmopolitisch burgerschap.

Een rode draad doorheen het werk van Benhabib is de spanning, maar ook de samenhang, tussen universalisme en particularisme. Aan de ene kant houdt ze uitdrukkelijk vast aan een universele moraal. In aansluiting bij de kantiaanse traditie stelt ze dat elke rechtvaardige maatschappelijke orde gebaseerd moet zijn op de principes van vrijheid en gelijkheid en dus op het universele respect voor de mens als autonoom individu. Aangezien die principes een meer politieke en juridische vertaling hebben gekregen in de mensenrechten, zijn ook die mensenrechten voor haar universeel geldig. Critici die de mensenrechten wegzetten als een louter westers en eurocentrisch product hebben het bij het verkeerde eind en verwarren de vraag naar de historische oorsprong van de mensenrechten ten onrechte met die naar de geldigheid ervan.

Het vervolg van dit artikel leest u in de papieren versie van Karakter 85. De volledige tekst verschijnt later online.

Deel dit artikel
Gerelateerde artikelen