Het uitdagen van de mythe van het moederschap is niet vrij van controverse. Dit ondervond de Franse filosofe Elisabeth Badinter toen zij in de jaren tachtig stelde dat moederliefde niet voortkomt uit een uit een universeel instinct of een ‘vrouwelijke natuur’, maar grotendeels sociaal en cultureel bepaald is. Met de heruitgave van haar werk rijst de vraag: wat kunnen we vandaag leren uit Badinters stellingen?
De geboorte van moederliefde
Jolien Gijbels
‘Hoe is de onverschillige moeder van de achttiende eeuw veranderd in de moederkloek van de negentiende en twintigste eeuw?’ Deze vraag vormde in 1980 het uitgangspunt van De mythe van het moederschap: Een historische kijk op het moederinstinct van de Franse filosoof Elisabeth Badinter. In 2023 is het boek opnieuw uitgegeven in het Nederlands. Badinter verzette zich in De mythe van het moederschap tegen het idee dat moederinstinct aangeboren is en dat vrouwen dus ‘van nature’ geneigd zijn om hun leven in het teken te stellen van hun kinderen. Ter bewijsvoering nam ze vier eeuwen geschiedenis onder de loep om duidelijk te maken dat moeders uiteenlopende attitudes hadden ten aanzien van hun kinderen. Ze startte vanuit de vaststelling dat moeders onder het ancien régime de gewoonte hadden om de voeding van hun baby’s aan anderen over te laten in een tijd dat borstvoeding en verzorging door de moeder een grotere overlevingskans aan pasgeborenen boden. ‘Hoe’, vroeg Badinter zich af in haar voorwoord, ‘is een dergelijke achteloosheid tegenover het kind, die zo indruist tegen onze huidige waarden, uit te leggen?’ Haar onderzoek mondde uit in de vaststelling dat de beperkte belangstelling van moeders voor hun kinderen tot ver in de achttiende eeuw verankerd was in breed gedeelde maatschappelijke houdingen ten aanzien van kinderen, het moederschap en het vaderschap. In burgerlijke middens was het in de achttiende eeuw bijvoorbeeld gebruikelijk om kinderen te laten zogen door minnen en op latere leeftijd toe te vertrouwen aan opvoedsters. Vrouwen in armoede hadden volgens Badinter een bijkomend economisch motief om hun kinderen te verlaten, verwaarlozen of na de geboorte om het leven te brengen.
Het ideaal van de liefhebbende zorgende moeder is volgens Badinter een vrij recent fenomeen. Vanaf het einde van de achttiende eeuw werden moeders aangezet om zich toe te leggen op het moederschap. In het begin lag de focus in publicaties van artsen, moralisten en bestuurders vooral op de eerste levensfase van kinderen, maar al snel kregen ze ook de opvoeding van oudere kinderen in het vizier. In hun pleidooien voor het kind gebruikten ze een bekend terugkerend argument: dat het in de natuur van vrouwen zit om hun moederlijke plichten te vervullen. Hoe reageerden vrouwen op dit opkomende discours? Volgens Badinter gaven rijke, welgestelde en arme vrouwen in het begin op wisselende manieren gehoor aan de betogen van mannen. Maar omstreeks 1900 vond er een kentering in hun gedrag plaats. Zij begonnen het zelf belangrijk te vinden om pasgeborenen aan de moederborst te leggen, verzorgingstaken op zich te nemen en toe te zien op de opvoeding en intellectuele vorming van hun kinderen.
De these van Badinter is een typisch voorbeeld van het engagement dat terug te vinden is in het intellectueel werk van feministische schrijvers en academici in de jaren 60, 70 en 80. Deze periode die door feministen zelf werd gekenmerkt als de tweede feministische golf, was er een van intens feministisch activisme en vurige betogen over mannelijke overheersing. Een van de thema’s waar feministen hun pijlen op richtten was het moederschap als een ‘natuurlijke’ bestemming voor de vrouw. Aan het einde van hoofdstuk 7 bedankt Badinter haar feministische tijdsgenoten die hebben gestreden om het beeld van de moeder en de situatie van vrouwen te veranderen. Daarbij had ze ongetwijfeld Simone De Beauvoir in gedachten die ze beschouwde als haar geestelijke moeder. In 1949 publiceerde De Beauvoir het baanbrekende werk Le Deuxième Sexe waarin ze stelde dat vrouwen niet als vrouw worden geboren, maar door de samenleving tot vrouw worden gemaakt. Het werk vormde een grote inspiratiebron voor een generatie van feministische schrijvers. Ook Badinters boek heeft veel oog voor de sociale waarden, normen en verwachtingen die blijken uit de moederrollen die vrouwen in het verleden opnamen. Het waren hoofdzakelijk mannen die met hun filosofische, medische en politieke vertogen moederlijke toewijding aan het kind voorstelden als een wezenlijk onderdeel van de vrouwelijke natuur. Vrouwen die geen liefdevolle moederrol konden of wilden opnemen, werden aan de schandpaal genageld. Discoursen over verantwoordelijkheid en schuld moesten vrouwen aanzetten tot het serieus nemen van hun moederlijke plichten.
Het vervolg van dit artikel leest u in de papieren versie van Karakter 88. De volledige tekst verschijnt later online.
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License